Volgers

Columns



Echtpaar Doeven op snoepreis naar Berlijn

Vol goede moed vertrokken wij dinsdag in een vliegende storm. Geen probleem,wij zaten heerlijk eerste klas in trein, hoefden maar éénmaal, in Duivendrecht, over te stappen en zouden pas weer stoeptegels onder onze voeten krijgen in Berlijn. YESS!

Natuurlijk waren wij veel te vroeg want je weet nooit. Zo zaten wij reeds om 10.15 uur op station Duivendrecht te wachten op de  IC-trein van  11.08 uur en verbaasden ons over de vele klagende mensen-met-jengelende-kinderen-aan-hand die aan mobieltjes hingen dat er geen trein meer ging en dat ze met de metro moesten.
Een vriendelijke ingeblikte vrouwenstem deelde namelijk opgewekt keer op keer mee dat het treinverkeer over Schiphol gestremd was vanwege een in een trein gevlogen vliegtuig.
Of zoiets. Of andersom.
“Piet, gaan wij ook over Schiphol?” zaaide ik de eerste twijfel, terwijl wij nog vorstelijk aan een kartonnen beker koffie zaten, midden op een tochtig perron. “Welnee, wij gaan heel anders....”, sprak mijn man met ferme zekerheid, en gerustgesteld zonk ik weer terug in de stalen kussens van het comfortabele perronzitje. Op zo’n man kon je bouwen.......
Inmiddels werd er op het perron een crisisloket geopend met een rode-pet-meneer áchter het glas en een in een nano-seconde gevormde rij van 10 meter ervóór. Wij waren figuranten in een echte reality-soap en zagen toe hoe de spoorwegbeambte zijn gevolgde cursus frustratie-reductie in praktijk bracht. Zeker net een terugkom-dag gehad want het geheel verliep uitstekend en binnen de kortste keren was het aantal klagers tot 0 gereduceerd.
Het was inmiddels 10.50 uur geworden, een kwartier vóór vertrek. Piet stond op en ging ook eens naar dat loket voor je- weet-maar- nooit. En inderdaad, inmiddels waren wij in de serie geschreven en konden óók als de wiedeweerga met de Metro naar het Centraal Station, om aldaar de IC Berlijn vanaf perron 5a te pakken. Ze waren even vergeten om mededelingen over internationaal treinverkeer over het perron te schallen.......Tsja, het blijft mensenwerk......
Het moet gezegd: iedere snauw, van beide zijden, werd onmiddellijk uitgepraat zodat de stemming nog bóven de vijf bleef, gemeten op een schaal van tien. Knap!!
Wel hebben wij nog nooit:  a) ons zo geergerd aan sjokkers, b) zo met ellebogen gewerkt en c) zo hard gelopen.

Volgens het bord op CS  was de trein al weg maar toen wij, als op vleug’len gedragen, zo snel, boven aan de trap stonden bleek-ie er nog wél te staan maar de fluit was al gegaan! Er was nog één deur open en wij hesen ons vliegensvlug, mét bagage, het enge trapje op. Eenmaal binnenstaand reed de trein al en kon ik in alle rust een astma- en hartaanval krijgen. De conducteur keek daarbij belangstellend toe en wees ons vast onze plaatsen. Voor straks, als we daaraan toe waren..... Die bleken hélemaal aan de andere kant te zijn, zo’n tweehonderd meter verder, zodat wij de hele trein hebben doorgesjokt, mét koffers, en dus een stukje tweemaal hebben gereisd, maar toen we eenmaal zaten kwam de conducteur Speisewagen-bonnen brengen voor het geleden ongemak. Wat weer heel aardig was van de NS.
Zo zie je maar: Ga vaker met de trein,  altijd even servicegericht, die lui....
“HEB HET FIJN, GA MET DE TREIN!!”
(ik ga binnenlopen met deze slagzin!)

Na het overschrijden van de landsgrens kwam er ander, Duits sprekend personeel dat, nadat dit al tweemaal door Nederlands personeel was gedaan, óók nog eens over ons plaatsbewijs wilde urineren. Deze keer was dat een als man verklede vrouw van plusminus veertig, overduidelijk een mannenhater, met gemillimeterd haar en slechts één oorbel. Toen ze weg was merkte Piet op dat ze vast van een pet, laarzen en een zweep hield en en hoopte tegelijkertijd dat ze niet terug zou komen met de tekst: “Dass habe ich gehört!”
Ook verdiepte ik me nog even in haar carrièremogelijkheden als ze 65 jaar eerder had geleefd. Tsja, opvoeding gehad in de vijftiger en zestiger jaren; dat verloochent zich nooit.....

Wat vliedt het leven genoeglijk henen als je prettig en rustig zit, met de gratis koffie van de Deutsche Bundesbahn/NS Hi-speed! Op een gegeven moment was het zelfs tijd voor een fotootje vanuit de trein zodat voor het nageslacht vastgelegd kon worden hoe leuk het allemaal was!


Zie je wel hoe knap onderstaande foto is gemaakt? Je ziet links mijn man, iets van de luxe stoelen waarmee de coupé is uitgerust, en verder het interessante Duitse landschap.
Ik noem ‘m “Snelheid” 
Ik ga voor de World Press Photo-prijs, dat begrijp je!
  
Station na station kwam langs. Goeie service van de DB om daar borden bij te zetten; die domme Hollanders hebben de kaart van Duitsland natuurlijk niet goed in het hoofd.... 
Dat is dus ook de reden dat ik wist dat in Bad Oeyhausen wij een Duitse medepassagier kregen die in zichzelf sprak, voortdurend snoof en veel goochelde met een tablet en twee ordners. Gelukkig duurde dit niet lang; na een kwartier ging de trein vól in de remmen en sloeg ik zowat van de stoel af, evenals onze mede-Europeaan. Piet niet, die reed achteruit.
En ja, daar klonk onze Gelaarsde Kat al over de intercom: “Meine Damen und Herren, (dit laaste met tegenzin uitgesproken) Ich muss Sie leider mitteilen dass etwass gefallen ist auf die Gleise. Dass gibt verspäterung mit unbekanter Zeit. Wir hälten Ihr auf die Höhe” of woorden van gelijke strekking.
“Dass seht nicht gut aus!” opende Duitse snuiver opgewekt en positief het gesprek: “Dass kann noch lange dauern”. Ja, dat dachten wij ook wel; het stormde, ook in Duitsland. Die Bäume sind viel höher in Deutschland, demzufolge sollen sie schneller fallen. Of zoiets.
En vóór al die takken weggehaald waren en de bovenleiding repariert war........ maar goed,we zaten droog, hadden brood, water en drank bij ons, waarbij dat laatste artikel als zeer geruststellend aangemerkt werd. Wat kon ons gebeuren, niewaar??

Ondertussen stonden we stil, al een half uur, midden in een weiland met nergens een huis te bekennen. Treinkaping, treinroof, al deze fijne dingen passeerden mijn levendige fantasie, nog extra geinspireerd door Stephen King’s nieuwste boek dat ik net aan het lezen was.
Weer klonk de warme stem van onze gastvrouw door de trein met de mededeling dat we naar station Bad Hagen gingen en daar zouden wachten tot we weer verder konden.. en weer vertelde onze reisvriend dat dit er niet goed uitzag.
Verder vertelde hij ook nog dat hij beruflich in Hannover sein musste en dat hij zijn “collegen anrufen ging...” Uit dat telefoongesprek begrepen wij dass es noch viele Stunden ging dauern.
Fijn wel...... We gingen natuurlijk in gesprek en kregen van deze meneer ieder 10 minuten de tijd om hém te vertellen waarom hij Amsterdam zou gaan bezoeken. En wij ons maar uitsloven en vertellen over die Nachtwacht und die Kanale.......
Gelukkig kwam er weer een mededeling van Miep Oorbel over de intercom. Ze vertelde dat er niet etwas, maar jemand auf die Gleise gefallen war........ und die Polizei musste dabei, und das Krankenauto, und danach musste alles aufgeräumt und saubergemacht worden geworden geworden. Dass könnte nog Stunden dauern. Darumm waren er Bussen nach Hannofer eingesetzt, und Gott sei gelaubt und gepresen gang onze vrolijke Duitser met de bus mee zodat wij ongestoord aan de drank konden die reeds onder handbereik stond.
Om half zes, de oorspronkelijke Berlijnse aankomsttijd, reden we pas weer verder en hoorden van een zeer verontwaardigde mevrouw die een station verderop instapte dat het nog twee-en-een–half uur naar Berlijn rijden was. Ze had geen goed woord over voor de DB:Maakt niet uit dat er iemand gesprongen was, altijd wat met die verd...... trein” en dit was een chique mevrouw, want eerste klas.....
Maarrrr..... om het leed wat te verzachten kregen wij ten tweede male een consumptie aangeboden door het treinpersoneel.  MMMMMM, heerlijk!
Uiteindelijk bereikten wij om 20.00 uur, twee-en-een-half uur te laat, Berlijn. We waren waar we wezen moesten maar we hadden die avond deze blik op de stad:

LEVE DE BUNDESBAHN, DAAR HEB JE WAT AAN!!
(loop ook Europees binnen....)





NEE-NEE-sticker

MAN ACTIEF DOOR NEE-NEE-STICKER

Van uw reporter-met-Telegraafcontract.

“Ik had zelf ook niet gedacht dat het zó vlot zou gaan”, vertelde de man opgetogen: “het liep allemaal wel lekker en gelukkig stond mijn vrouw volledig achter mij!”
De anders klus-luwe man kreeg twee NEE-NEE-stickers. Het bleek tovermateriaal; hij legde in no-time een goednieuwe brievenbus aan, mét sticker.  
Het begon allemaal met deze op tafel gelegde envelop. De vrouw des huizes was net aan het douchen toen dat gebeurde zodat zij de importantie van dit moment miste.
Nietsvermoedend stelde zij die avond de envelop ter hand van haar echtgenoot, bleef even bij het openmaakproces, want wel nieuwsgierig, en stond versteld van wat er toen gebeurde; man (workaholic bij de ING) kreeg een klusbare blik in zijn ogen en ontvouwde zijn plannen voor a.s. weekend:
“Zaterdag kan ik nog nét vóór ik ga werken een nieuwe brievenbus kopen. Deze stickers kunnen niet op de oude bus geplakt worden: dat is geen gezicht!”
Vrouw bleef de rest van de avond op de bank zitten met een ‘zien-doet-geloven-blik’  in de ogen en vergat daarna door drukke werkzaamheden deze plannen.
De zaterdag brak aan en man stond reeds om 10.00 uur bij Hornbach (sponsor, red.) voor en schafte  daar een nieuwe postverzamelaar aan, mét binnenverlichting. Kosten  dezes  € veel, maar geen geld voor zoveel moois!


De direkte actie werd doorgezet en de benodigde spullen werden buiten gezet: een plank, zaag, grondverf en mooie groene verf, gesponsord door Stichting Paula’s Poppenhuis (SPP)Tevens stelde deze stichting belangeloos verdere materialen ter beschikking, alsmede hand- en spandiensten. Wel moet met nadruk gezegd worden dat de direkte ontvanger van de stickers steeds alle initiatief bleef houden en de vaart in de klus hield. Wat kadoos al niet kunnen doen, lieve lezers!!!!







Uw razende reporter bleef alert met de camera in de hand, en dat maakte dat ook zij werd ingezet voor de extra handen die nodig waren om de klus tot een goed einde te brengen. Bus werd met boormachine en reeds voorgeboorde gaten in het plankje vóór aan de weg op het hek geplaatst, alwaar het reeds in de grondverf gezette bevestigingsmateriaal mooi in kleur werd geschilderd.


En uiteindelijk brak dan het officiële moment aan: het opbrengen van de sticker.


Ook hier werd de familie gesponsord; nu door “Tempo zakdoekjes, altijd sterk!!!” Een geweldig moment: vanaf maandag worden zij niet meer gehinderd door ongevraagde papierspam en hopen tevens dat zij binnen een half jaar deze bb-inspanning er weer uit hebben door minder frequent papierbakbezoek in de toekomst
EN ZO ZIET DE ENTREE VAN DE DOEVENS ER NU UIT:
Een gepast rood-wit-blauw boven de bus
 NEE-NEE erop...  


en een denkbeeldig JA-JA voor komende toverstickers!!





Help!! mijn vrouw heeft een hobby!!!!!
drie (!) poppenhuizen en de bijbehorende meubeltjes........ Ik zat met mijn gedachten al helemaal bij de open dag van de muziekschool waar ik op het punt stond heen te gaan, dus dat was flink omschakelen. Zeker ook omdat ik mijn oren niet geloofde: DRIE poppenhuizen??????
"Ehh, tsja, ehhh.......", antwoordde ik dan ook wat voorzichtig. "Jahaa", ging vriendin verder: "Mijn schoonzusje is haar zolder aan het opruimen en wil nu alle poppenhuizen van haar moeder kwijt. Die is een paar jaar geleden naar een verzorgingshuis gegaan en kon bijna niets meenemen". Poppenhuizen zijn over en mijn schoonzusje wil ze graag geven aan iemand die er echt iets mee doet!"
Nou, dat wilde ik wel! (nog niet gehinderd door enige kennis op het gebied van de omvang van de lading....)
"Maarrrrr..."kwam het lijk met kracht uit de kast: "Je moet ze wel zo snel mogelijk  uit Arnhem ophalen!"
Ach, dat is maar twee uur rijden, dus die afspraak was zó gemaakt. Auto een grote beurt, reisverzekering, banden opgepompt, volgetankt, en slaapzakken mee ha ha ha...kortom, peanuts!
Gisteren was het zover: gewapend met een grote Hortensia en Merci-chocolaatjes reed ik samen met vriendin naar Arnhem, waar we bijzonder vriendelijk werden ontvangen door schoonzusje.
Na een kopje koffie togen we zolderwaarts en daar zag ik voor het eerst HOEVEEL het was: VIER dozen vol met meubeltjes en DRIE poppenhuizen, waarvan één met bijgebouwen en voor beide andere twee glasplaten tegen het stof. Het geheel besloeg een halve zolderkamer en nu moest dat in mijn Primera stationcar!!! Tsja...........
Schoonzus ging de hond uitlaten en wij gingen aan het werk. Wel eens gehoord van de mop: "Hoe krijg je vier olifanten in een Mini" ?  Ja?  Nou, dit is vergelijkbaar.
De terugreis werd aanvaard met een zwaaiende kroonluchter bij mijn rechterwang en mijn knieën bij mijn oren. Gebruik van binnenspiegel?? Wat een walgelijke luxe!!! Er zitten toch ook buitenspiegels op die auto ???
Toch zijn we veilig  thuisgekomen, met de Merci nog in mijn tas. Schoonzus bleek aan de lijn en wij lustten ze ook....
Eenmaal thuis begon ik met uitpakken van de dozen. Eerst de kleinste. Dat viel mee; dat waren kleine frutseltjes, maar daarna kwam het serieuze werk: de ene kast na het andere stoeltje kwam eruit. NIET TE GELOVEN!!!!
Mijn tafel, afmeting 220 x 110 cm stond strijkvol (okee, die naaimachine stond er al)terwijl er nog twee dozen moesten en uiteindelijk heb ik mij met een glaasje wijn moed ingedronken voor de laatste partij.
 
Waarom vond ik dit ook al weer leuk????
Ik voelde mij net een kind in een snoepwinkel: misselijk en nergens meer trek in.
Stoeltjes, winkelkasten, toonbanken, gootstenen, badkamersetjes, nog meer stoeltjes, linnenkasten, vitrinekasten, spiegels, bijzettafeltjes, serviezen, pannen, walgo-kapstok, lampjes, schemerlampen, schoorsteenmantel, fornuisjes, poppetjes,shackmann-meubeltjes, drie kantkloskussens en een kerstboom. En dan lagen die poppenhuizen nog in de auto.....
Ik ging een andere hobby nemen, nam ik me voor; zoiets als postzegels sparen. Lekker overzichtelijk en vooral: handzaam.
Mijn P. kwam thuis. Hij kwam de keuken binnen,  keek alleen maar en zei: "Eh,........ja...........goed." ..................  (stilte)  Daarna:
"Ik wil het eerstkomende half jaar de naam Miniwonders NIET meer horen!"
De rest van de avond had ik nodig om bij te komen, en begaf mij zo min mogelijk naar de keuken alwaar al die confronterende spullen zich bevonden.
Eén kastje had ik mee naar de kamer genomen en leuk opgesteld. Zo hoopte ik mijzelve weder te motiveren. Dat lukte vrij aardig; er stond immers maar één kastje op het tafeltje....
 
De volgende morgen (vanmorgen dus) was die zin weer bliksemsnel verdwenen bij a) het zien van al die spullen op tafel en b) de poppenhuizen die inmiddels aan het laadruim van de auto waren ontrukt.
Ziehier:
 
Als er iemand belangstelling heeft voor die met dat blauwe dak: gratis af te halen. Die gaat op Marktplaats anders, of naar de kringloop. Om in Arnhemse taal te spreken: dat is een brug te ver!
De andere twee ga ik denk ik wel gebruiken maar als iemand een goed argument heeft schenk ik een huis. En...ik reken veel goed.
Zonder dollen: ik ga alles rubriceren en inpakken. Beide huizen ga ik inrichten en langzaam renoveren; dat wordt vast heel leuk.
Ik heb nu dus ZES huizen. Een oud Zaans gezegde leert:
ut ken te gek ook!!!!
Tsja.....


AH-erlebnis
Op 17 augustus j.l. besloot ik, na een lange vergadering te hebben gehad, boodschappen te gaan doen bij AH in Z., weliswaar een stuk uit de buurt voor mij, maar één van de attracties daar is, naast een heel groot assortiment, de handscanners die mij én de medewerkers een hoop werk uit handen nemen.
Met een flinke hoeveelheid boodschappen (groot assortiment = veel inslaan, dat heeft AH goed bedacht) kwam ik bij het betaalstation aan alwaar ik als broccoli-crimineel door de mand viel; ik was vergeten om na het afwegen deze groente te scannen!
De mevrouw die controleerde zag dit als een ernstig vergrijp: “Tsja, het kán een vergissing zijn...Als het nu een zakje saus van € 0,50 was geweest.....nee mevrouw, dit is boven de € 2,-- en dat kunnen wij niet door de vingers zien....” Ik voelde me hier bijzonder ongelukkig bij, en inderdaad, ik had het niet gescand dus dat was terecht.
Door dezelfde mevrouw werd mij bij het volgende AH-bezoek een grote controle beloofd; alle aanschaffen zouden worden nagelopen en het totaal zou vergeleken worden met mijn scan-inspanningen.
Eigenlijk was ik ook een beetje verbolgen; de controlemevrouw had natuurlijk opgemerkt dat bij de aanschaffen twee dozen wijn zaten, een groot stuk zalm, en een groot stuk oude kaas. Die waren wél gescand.
Toch besloot ik om zo snel mogelijk weer boodschappen te doen, zodat ik mij weer, bevrijd van alle crimi-smet en blaam, door de winkel kon bewegen.
De week erna, op 26 augustus, stond ik opnieuw bij het afrekenpunt met mijn kar boodschappen en liet de dienstdoende medewerkster mijn boodschappen nalopen. Natuurlijk had ik het zweet in mijn handen; wat te doen als er weer iets niet goed was, ik had het immers wel zes keer nagelopen..... En inderdaad, er klopte wéér iets niet!
Er bleek een prijsverschil, maar nu ten gunste van AH; ik bleek een brood tevéél te hebben gescand. Het bedrag werd afgetrokken van de rekening, de medewerkster beloofde dat alles in orde was en dat ik voorlopig geen grote controle hoefde te verwachten.
Huppelend achter de kar ging ik henen.
Daags voor mijn verjaardag, op vrijdag 12 november, deed ik weer boodschappen in de Vrieschgroenstraat. Ik kocht veel want er zou veel bezoek komen. Heel zorgvuldig was ik met het scannen (uit voorzorg koos ik geen broccoli) en zorgde dat alles goed in orde was.
Aan het eind van de rit hing ik mijn scanner in de wandkast, scande mijn bonuskaart en jawel! het rode lampje ging direkt branden en ik had geen alcoholische dranken bij de boodschappen. Op het apparaat stond dat er een medewerker onderweg was.
Die was dus niet onderweg maar riep vanachter haar counter dat ik even bij haar mocht komen. “U mag alle boodschappen even uitpakken.” Dat was prettig dat dat mocht!
Ik vertelde dat ik daar geen zin in had en omkleedde dat met redenen: giga-veel boodschappen, en na het broccoli-incident was ik vrijgesproken. Wilde dit dus niet nog een keer en ging nu aan de kassa afrekenen. Bovendien voelde ik mij in die volle winkel behoorlijk te kijk staan!
Na aan de kassa afgerekend te hebben (ik was niets vergeten, het bedrag op de scanner was hetzelfde als op de kassabon) heb ik bij de klantenservice ter plaatse een klacht ingediend over de gang van zaken.
Daar werd gelukkig veel aandacht aan besteed maar omdat ik de vorige maal een brood teveel had gescand zag de computer dit ook als oplichterij. Bovendien had ik de scannertransactie afgebroken en bleef deze grote controle dus staan in het systeem.
De eerstvolgende keer dat ik weer boodschappen doe met behulp van de handscanner zal ik dus weer, volgens de AH medewerker, een grote controle krijgen. De baliemevrouw raadde mij daarom aan om vijf artikelen te kopen en die te laten controleren. Dit is blijkbaar de enige mogelijkheid om mijzelf van alle blaam te zuiveren.
Op de een of andere manier zit er een fout in het Bonuskaart systeem vind ik; ik word gelijkgeschakeld met groot-vergrijpers, terwijl ik de laatste keer iets tevéél had gescand en ik dus een dief van mijn eigen portemonee was. Bovendien zou er een iets zorgvuldiger keuze gemaakt kunnen worden bij het aanstellen van controlemedewerkers.






 Voicemail
 04-09-2010

Onlangs sprak ik af met vriendin. Beiden zijn wij, voor dit verhaal niet onbelangrijk, blond en van vóór 1960. Vriendin, hoge functie bij een middelgroot internationaal bedrijf had een uitnodiging ontvangen voor een feestje voor zakenrelaties, gegeven door een catering- en organisatiebedrijf. Ik werkte die dag dus ook even voor haar bedrijf en mocht mee.
Omdat we beiden die dag echter ook nog even onze eigen werkzaamheden op kantoor hadden, spraken we af dat zij mij zou bellen op mijn mobiele telefoon. Handig, dan had ik gelijk haar nummer, want je weet nooit....Omdat ik echter een jaartaakgesprek had (detail misschien, maar broodnodig voor het maandelijks vullen van de bankrekening), miste ik dit zo belangrijke telefoontje. Maarrrrr, de techniek staat voor niets; je drukt maar op een knop en de beller wordt volautomatisch teruggebeld! Ondertussen probeerde ik tegelijkertijd mijn computer af te sluiten, achter de verblijfplaats te komen van een aantal klankstaven en de agenda in te vullen. Geen wonder dus dat ik mijn vriendin met nadruk haar naam hoorde noemen; die was natuurlijk al even bezig om achter de naam van de beller, ik dus, te komen. Ik verontschuldigde mij en begon een vrolijk verhaal af te steken. Vreemd was wel echter dat er een mannenstem, vaag op de achtergrond vriendin maande om een hekje in te toetsen. “Hekje, hekje, ik heb helemaal geen hekje!!” hoorde ik haar klagen. Snel troostte ik haar door te zeggen dat ze niet hoefde af te sluiten; ze had me al aan de telefoon! Vergeefse moeite; ze hoorde me niet en vertelde, nu op veel dringender toon, dat er geen hekje te bekennen was. Nogmaals riep ik in het apparaat dat ze al met me sprak, maar het mocht niet baten...... en opeens hoorde ik een heel andere stem die mij opgewekt uitnodigde om na de piep mijn boodschap in te spreken. Een luide piep klonk en verwezen verbrak ik de verbinding. Gekker moest het niet worden...! Nog maar eens gebeld. Dezelfde conversatie, maar nu slechts van één kant, werd mij gewaar, en langzaam werd duidelijk dat ik hier zat te luisteren naar een voicemailboodschap. Niet helemaal gelukt blijkbaar. Een vriendelijke heer had vriendin willen gidsen door voicemailland, maar dat was stukgelopen op het ontbreken van het hekje op de landkaart, en deze conversatie kon de hele wereld volgen. Als je het juiste telefoonnummer maar intoetste..... Op het feestje hebben we de boodschap nogmaals afgeluisterd. En gegild van het lachen......






Rijbewijs
Met een blij en tevreden gevoel werd ik om 08.00 uur wakker; geen werkgezeik meer voorlopig (ja, de vakantieborrel om vijf uur, maar daar kan ik mijzelf verdoven met drank) en een veilig verlengd-rijbewijs-gevoel.
 Ik werd wéér wakker om 09.36 met een zeer gehaast gevoel; om 10.15 was de afspraak bij Burgerzaken en vóór die tijd diende er wel een pasfoto gemaakt te zijn. Vliegend douchen, en het tandenpoetsen stak niet zo nauw; er mocht op de foto toch niet gelachen worden. Wel een leuk jurkje met een ketting want de foto bleef er tenslotte wel tien jaar opzitten.......
Om vijf voor tien meldde ik mij bij de balie. “Hoe is uw naam?”Met mijn leukste glimlach vertelde ik dat ik D. heette. “Niet bekend”. “Ehh, K.”. Gelukkig, dat klopte wel. “Mevrouw, heeft u een pasfoto bij u?”
Op deze vraag moest ik ontkennend antwoorden, "Maar", sprak ik opgewekt: “Die ga ik hier even maken”. “Ja, dat is dus heel jammer, maar de automaat is nét stuk gegaan”. Mijn glimlach werd iets onechter. “Nou, een nieuwe afspraak dan maar, want ik ben nooit op tijd terug uit de stad”. De baliebeambte-mevrouw gaf echter nog een goeie tip: “De fotoautomaat op het station doet het wél”. Ik houd uw nummertje nog even, dan kunt u daar nog snel even een foto maken”.
Onder hartelijke dankzegging verliet ik het pand en stortte mij weer in de 30 graden van tropisch Nederland. Stukje naar het station was zó afgelegd, dat wel, maar sporten eist zijn tol: mijn haar zag er niet meer uit en ik moest nog vereeuwigd worden. Nou ja, het is maar voor tien jaar..... Bij de automaat aangekomen bleek dat ik niet het vereiste aantal losse euro’s bij mij had en kocht bij de naastgelegen kiosk toen maar een flesje water. Goed om het uitgestoten vocht weer aan te vullen. Achter het gordijntje van de automaat diende ik allerlei knoppen in te drukken teneinde Paul Huf te kunnen evenaren, en, het lukte.
Toen ik evenwel op het ontwikkelresultaat stond te wachten las ik eens even de instructies door (ieder ander doet dat vóór die tijd): niet lachen (had ik niet gedaan), bril af (aiii) en beide oren zichtbaar (oeiii).  Maarrrrr, leuke foto’s. Leuk voor in Piet se portefulje. En op mijn rijbewijs.
Hijgend kwam ik terug bij oom Zaanstad, nog op tijd om een bonnetje in ontvangst te nemen. Ik was gelijk aan de beurt en ik feliciteerde mijzelf vast met de goede afloop...  Te vroeg.
 “Mevrouw, deze pasfoto’s zijn niet goed, de oren zijn niet zichtbaar” 
Nu lief lachen en argumenteren, dacht ik bij mijzelf: “Ja daar heeft u gelijk in, maar kijk mevrouw, ik heb een bril op, aan de poten kun je zien dat ik oren heb, ze moeten ergens achter zitten” . De mevrouw voelde wel wat voor dit argument, zo ook de buur-beambte en gedrieën lagen wij in een deuk. Maar nee, er werd nog wat gevonden: “Het montuur van uw bril loopt door uw ogen”. “U moet echt nieuwe foto’s maken, en zonder bril”
 “En het RDW wil op de foto zien dat je een bril draagt!” , betoogde ik. Daar wist de mevrouw niets van af maar was wel zo goed om vijf euro te wisselen.
Op naar de tweede ronde. Na nóg zo’n tocht naar de stationshal zag ik eruit als Ada Kok na de wereldkampioenschappen vlinderslag: helemaal nat en een sportief kleurtje. Haar weer gefatsoeneerd en weer vijf euro gedoneerd. Gezicht in het ovaal, leuk kijken, bril af en haar achter het oor.  Ongelukkigerwijs kon ik niet zien of ik een beetje leuk keek, ik had immers geen bril op.... Nu, het resultaat mag er zijn. Kreun kreun, voor tien jaar op mijn rijbewijs......... Ik heb er nog drie over, en iedereen wil natuurlijk zo'n leuke pasfoto van mij op het hart.
 Voor de derde keer binnengestapt bij Oom Zaanstad alwaar ik mocht zwaaien naar de mevrouw. Ik hoefde geen nummertje meer te halen. De mevrouw bleek weg, natuurlijk!
 Gelukkig werd ik toen tussendoor geholpen door de meelachende buurlokettiste: “Mevrouw, eigenlijk zijn deze foto’s ook niet goed. Ze zijn te klein”
 Okee, Paul Huf is ook klein begonnen, maar dit was wel erg jammer...... 
 “Maar weet u, het is goed voor een rijbewijs, voor uw paspoort moet u wel nieuwe maken”  “Uw ogen zijn anders nu wel goed zichtbaar”! Ik had hele grote ogen opgezet, anders kon ik niet zien hoe ik eruit zag, dus dat vertelde ik ook. "Hij komt er in zwart-wit op, dan zie je het misschien niet zo erg...", troostte baliemevrouw.
 Ze zullen in Den Haag wel lachen.......
 “Weet u wel dat uw rijbewijs verlopen is? U mag er niet meer mee rijden!”. 
 “Weet u wel hoe ik hier gekomen ben?”, antwoordde ik hierop en articuleerde geluidloos:  ”Met de auto”. “U moet dit zeggen hè, van uw baas”, en weer lagen we in een deuk van het lachen.
Goed, volgende week issie klaar. Dat wordt illegaal scheuren langs ‘s Heren wegen. Nou ja, dat deed ik al en ik kreeg de tip mee van de baliemevrouw om te doen tegen de politie alsof ik van niets wist. Dank dank.




1 april

Vandaag is het 1 april, én bijna Pasen.
Het 1-april-verhaal was ik even vergeten; andere zaken houden mij bezig, en zo val ik met mijn neus in de grappen-boter. Binnen tien minuten heb ik vijf gaten in mijn trui, tweemaal staat de rits van mijn broek open en een compleet spinnennest bevolkt mijn weelderige haardos. Nadat ik hier op gepaste wijze op gereageerd heb vertrekken we naar boven, naar het leslokaal.
Als we net zitten, roept een kindje: “Juf, juf...eh.....(op normale toon) heb jij veters in je schoenen?” Als ik ontkennend antwoord, hoor ik mompelend: “O nee, dat kan dan niet....” En weer op luide toon: “Je hebt een spin in je haar!” Lachen! Er gaat er wel eens één de mist in....
We zijn net gniffelend de goeie grappen nog eens aan het doornemen als er een kind te laat binnenkomt. In zijn hand heeft hij een krant met een gat en verkondigt luidkeels dat het hier gaat om een april-grap: “En dan zeg je dat er een leuke mop in de krant staat en dan geef je die krant en dan moet je erin kijken en dan zit er een gat in die krant. Leuke mop he?” Ik beaam dat, maar dat is niet voldoende;  ik krijg de krant in mijn handen. “Juf, en dan moet je nu gaan lezen...” Gehoorzaam roep ik: “Ahhh”.  “Jahaaaa, hij is leuk...”, vindt hij nogmaals, en luid lachend loopt hij naar zijn plaats, zeer tevreden over zijn grap.
Dat het bijna Pasen is weet ik wél, en daarom galm ik met de kinderen lustig het lied “Rode stippen op een ei..” en je begrijpt dat de kleuren naar believen gewisseld kunnen worden. Bij dit lied hoort een paasei-kleurplaat die dan daarna in hun lievelingskleuren kan worden ingevuld. Nadat we alle kleuren van de regenboog al zingend op het paasei hebben gesmeerd, compleet met ‘mooie strik’, blijft het verlangen om het lied te zingen. Denk, denk denk.......Een kleuter weet nog een kleur en zo verschijnen er ‘huitige’stippen op het ei. Beetje macaber! Niet te lang over denken maar en de volgende dient zich aan: “Ik weet er nog één, juf! Witte stippen...” Maar nee, dat kan niet. Een levendige discussie ontstaat over het wel en niet mogelijk zijn van het zien van wit op wit. Er vormen zich zelfs partijen die over en weer ‘welles’en ‘nietes’roepen. Ik laat dat even gaan, ben heel benieuwd wat daar uit komt en ik word niet teleurgesteld. Een slimmerikje stelt voor om dan gewoon donkerwit te nemen. Ik wou het niet zeggen, maar het bestaat; dat zit al jaren thuis op mijn plafond. Gehoorzaam pas ik het liedritme aan donkerwit aan; weer een paasei gered!
Dan komt het moment dat de kleuters hun paasei gaan kleuren. Ze gaan er helemaal in op en ongeveer elke potloodstreep wordt geshowd: “Juf kijk eens wat mooi!”; gehoorzaam kijk ik weer naar het ontstaan van Kunst en doe daarbij de bril af. Mensen van mijn leeftijd moeten meestal een bril óp om iets op papier te kunnen zien, maar ik kan dat uitsluitend zien zonder zo’n kijkijzer. Ik heb daar ook wel eens opmerkingen over gekregen, zoals bijvoorbeeld: “Juf, mijn oma moet altijd haar bril óp....!” Ja, het blijft wennen!
Deze slaat echter ook vol in: “Juf, wat zie jij er gek uit zonder bril!” Een jongetje staat mij vol verbazing op te nemen.  Tsja, wat zeg je dáár nou op, maar ik word gered door z’n broer die studeert voor ridder. Onlangs is hij nog uit zijn kasteel gevallen, wat hem een gebroken arm heeft opgeleverd, maar zijn hoffelijkheid is daarbij niet geknakt. “Nee, gekkie”, zegt broer tegen broer: “Dat is niet gek, dat is ánders. Wij zijn dat gewoon niet zo gewend....”. “Ja”, roept een ander uit een hoek van het lokaal: “Met bril ben je gewoon veel mooier!” Ik doe snel mijn bril weer op. Ik wil er op mijn paasbest uitzien!










Geweld op de muziekvloer
Het is augustus en ik fiets door een kinderrijke buurt. Ik passeer twee mannen van een jaar of vijf; de ene met een fiets, achteloos vastgehouden aan één handvat, en de ander met een kar-aan-een-touw. Samen hebben ze hun gezichtjes opgeheven naar een moeder die iets tegen ze staat te vertellen. Wat dat is hoor ik niet, maar ik hoor wel het klaaglijke antwoord van één van de mannen;  “.......ja, maar dat wil ik niet, dan gaat-ie de Tango met me dansen......”
Kijk, zo pik je altijd weer wat op; de lesideeen liggen op straat! Het komende jaar zal ik me moeten gaan toeleggen op verweer tegen ongewenst Tangogeweld op de muziekwerkvloer.
Hopen dat daar een cursus voor bestaat....
Zoals elk jaar zijn ze weer top, mijn nieuwe leerlingen.
Mijn opstapgroep van de woensdag heeft er zin in; zingen is geweldig, de spelletjes slaan in en de blokfluit opent een geheel nieuwe dimensie. De meeste kinderen hebben er één bij de balie gekocht; een echte Yamaha (sponsorgelden graag inleveren bij de redactie van De Streek) van hardblauw doorzichtig plastic. Om te kwijlen zo mooi en dat wordt dan ook met overgave in het instrument gedaan. De nieuwe, door de ARBO-wet voorgeschreven oordoppen helpen bij een dergelijk aantal decibels niet; het komt hier aan op grimmig doorzettingsvermogen. Om de kinderen af te leiden vraag ik ze om te tellen hoeveel gaatjes er in de fluit zitten: “Tien, juf, maar waarom zitten er zulke kleine gaatjes onderaan? Is dat voor mini- vingertjes?” Ik vertel dat die erin zitten om hele kleine toonverschillen te spelen, en ik laat ze daarna ook horen. Ademloos luisteren de kinderen: wat kan juf dat goed!  (Over twee weken is dat over; papa, mama of andere familieleden blijken het veel beter te kunnen.
Ook goed......)Als ik de halve tonen na elkaar laat horen zegt een jongetje: “Joh, het lijkt wel een rotato!”Het schooljaar is nog maar net begonnen en ik zit nog niet zo goed in de kindertaal, dus ik blijf vragend naar hem kijken: “Ja”, verduidelijkt hij: “Zo’n wind die steeds in de rondte draait”. Ah, een TORNADO!  Inderdaad, het lijkt wel een tekenfilmmuziekje-voor-rampen.
Goeie oren heeft het jongetje aan zijn hoofd. En ook hele harde handen aan zijn lijf, zo blijkt later.
Even moet ik noodgedwongen het lokaal verlaten en als ik terugkom betreed ik een echte crime-scene. De misdaad is reeds gepleegd; een schattig meisje staat hardverscheurend te huilen en uit haar ogen stromen de Niagarawatervallen. In haar hand heeft ze haar blokfluit. Ook een Yamaha, identiek aan de andere fluiten, alleen in ROZE uitgevoerd. De klas kijkt verstomd toe en de vermoedelijke dader herken ik direkt aan de onverschillige blik in d’ogen.
Ik krijg de rol van Morse toebedeeld en ga de vragen stellen. Eerst maar eens naar het slachtoffer: “.....Hai, hai, hai,.......” Ze komt er niet uit en we besluiten samen dat eerst die tranen weg moeten. Dan de getuigenverklaringen maar. “Juf, hij vond haar blokfluit stom!”
“Ja,” snikt het slachtoffer er tussendoor: “en toen ging-ie aan me hare trekken en me slaan!”
“Ik? Ik deed niks!” zegt ongevraagd de dader. Glashard ontkennen is het beste. Juf Morse trapt daar echter niet in en heeft voldoende bewijs. Ik houd weer eens een praatje over het belang van lief zijn voor elkaar en dat je vrouwen nooit mag slaan. Dat je daar altijd zachtjes mee moet omgaan. De dader laat me geduldig uitspreken, dat wel, maar hij is hier duidelijk nog niet aan toe. Nou ja, het leven is nog lang.
Het drama wordt gesust, er wordt sorry gezegd en we gaan weer lustig door met de les. Als het tijd is om naar huis te gaan, stapt er een meisje naar het geweldslachtoffer. Het meisje, dat was me al eerder opgevallen, heeft een kalme en wijze blik in haar ogen; ze kent de wereld. Ze zit al in groep vier. Samen stappen ze het lokaal uit en ik hoor de hulpverleenster nog net zeggen: “Zeg, als hij nou nog een keer iets van je blokfluit zegt, dan zeg je gewoon..........” Het geluid sterft weg en wát er dan gezegd moet worden hoor ik niet meer.
Geweld op de muziekwerkvloer. Geweldig!! Die cursus komt wel; de praktijk is belangrijker!
Trouwens, ik kan toch geen tango dansen....






Hoe sla je een kerstboom aan het kruis
Vrijdag, 10 dagen voor Kerst. Het belooft een druk weekend te worden; zaterdagochtend moet ik repeteren voor het grote Muziekschool Kerstconcert en ’s avonds krijgen wij eters: nieuwe kennissen van Pieter. Huis en maaltijd moeten dus tiptop in orde zijn, vind ik. (Bij vervolgbezoeken is het nog vroeg genoeg om te ontdekken dat ik een slodder ben.) Zondagochtend moet ik orgelspelen, maar ‘s middags mag ik los. Dat is vast iets om naar uit te kijken...
Goed, vrijdag dus. Ik besluit alle boodschappen te doen, inclusief kerstboom. Dan is dat maar gedaan, vind ik en misschien kan ik  ‘m alvast optuigen zodat ik kan laten zien aan de nieuwe kennissen hoe leuk de weezenzaal is met kerstboom.
De auto zit al volgepropt met Albert Heijn’s grutters-zegeningen als ik aankom bij mijn lievelingstuincentrum Ranzijn.
 Tijd voor een leuke kerstboom. Met besliste stappen duw ik mijn karretje naar de hal waar alle kerstbomen zijn verzameld  en na een kwartiertje van rukken, trekken, scheuren en keuren heb ik een kerstboom naar mijn zin gevonden. Goed, hij is niet  hélemáál recht, maar wie of wat is dat nou wel, en dus sleur ik mijn oorlogsbuit naar de inpak- en timmermeneer die ‘m vakkundig voorziet van een plastic zak en een kruis onder z’n voeten. Onderweg naar de kassa graai ik nog snel wat openhaardhout mee en ben trots op mezelf, zeker als ik weer de blondste kassajuffrouw van het westelijk halfrond tref ( daar heb ik al eens eerder over geschreven) die vergeet om het kruis à raison van € 2,49 aan te slaan. Ha, nog geld uitgespaard ook!
 Die trots verdwijnt snel en maakt plaats voor ergenis als ik zie dat de boom niet gaat passen in mijn auto. Grimmig besluit ik dat hij wél gaat passen, al moet ik op het dashboard zitten bij het naar huis rijden!!
 Twee keer mislukt de ’inbrengpoging’, en bij de tweede keer valt hij zó ongelukkig uit de auto dat het kruis losschiet en als een horrelvoetje aan z’n stammetje hangt. Goed, dat maken we thuis wel weer in orde. Bij de derde poging past-ie en kan zelfs de achterklep dicht.
Geheel verhit kom ik thuis aan en breng het volgende kwartier door met het uitladen van de auto; de kerstboom wordt overdwars over de keukentafel gelegd en de rest van de (toch echt ruime) keuken wordt volgestouwd met tassen, kratten en dozen.
 Pieter vindt dat ik  me iets in mijn handen heb laten duwen; boom en kruis worden beide afgekeurd. Ook ik vind dat het kruis met minstens twee draadnagels bevestigd had moeten worden, in plaats van met één, maar stel direkt voor aan echtgenoot om er nog een grote spijker bij te slaan.
“Ja, die zijn er niet meer”, spreekt de heer des huizes met de ergernis duidelijk hoorbaar in zijn stem: “Die kon ik laatst ook al niet vinden, en je hoeft niet meer te zoeken!”  Oké, dan niet.
 Dan maar een schroef, besluit Pieter en pakt de eerste van de twee onlangs aangeschafte schroef (boor) machines. Halverwege de schroefpoging echter wil de batterij aan het infuus. Dan de reservebatterij maar. Die blijkt helemaal niet opgeladen. Met als begeleiding teksten die de striptekenaar uitbeeldt met doodshoofden, gekruiste botten en donderwolkjes, wordt de volgende machine uit het rek gerukt. Bijna overbodig om te vertellen dat, geheel volgens de wet van Murphy, ook dié batterijen nog een stroomtransfusie moeten ondergaan, en ondertussen steekt de schroef nog steeds half uit de kerstboom.
Dan gaat de telefoon en bijna tegelijktijdig de voordeurbel. Aan de telefoon de leidster van de workshop kerststuk maken, of ik op een andere avond kan en aan de deur de nieuwe buurvrouw. Of ik tijdens hun vakantie op hun huis wil letten. Blub!!
 De razende echtgenoot is zolang  even naar boven gegaan en ik handel eerst het telefoontje af: “Ja, prima, andere avond, ik ben er”, en sta daarna de buurvrouw te woord. “Tuurlijk, prima, geen enkel bezwaar” en ondertussen loop ik met haar naar de  keuken die eruit ziet alsof er een bom ontploft is. “Wat een ruime keuken”, roept ze. Ja, dat vinden wij ook! Als je ziet wat erin kan.....
 Ik laat buurvrouw uit en het is weer tijd voor het vervolg van het kerstboomdrama.
 Kerstman komt weer beneden en besluit bij gebrek aan een schroefmachine de schroef er maar met de hamer in te meppen. Hij rukt de hamer van tafel, met medeneming van een grote glazen vaas op poot met daarin kerstachtigen. Deze valt in duizend stukken terwijl de versiering alle kanten uit rolt. Zwijgen is nu op z’n plaats, vind ik, en pak de scherven op terwijl ik probeer om niet te luisteren naar de oorlogsgeluiden van een hamer en een onwillige schroef. Kerstmis, het feest van de vrede.....
 Dan heb ik er opeens genoeg van. Ik loop naar de bijkeuken, pak de spijkerbak en vind daarin nog minstens dertig draadnagels van kerstboomkruisformaat.
 Zo! 
 “Waar haal je die nu vandaan”, vraagt verblufte echtgenoot, en nadat ik hem de vindplaats heb laten zien verklaart hij dat hij daar al zes keer heeft gekeken.
 Zo zie je maar, zeven is mijn geluksgetal.
 De klus is daarna snel geklaard; draadnagel erin en in de weezenzaal gezet.

De boom blijft nog een week onaangekleed staan. Ik heb zó de smoor in dat zelfs het versieren moeizaam gaat .

Maar goed, hij staat nu en de vrede in ons hartje is weer volop aanwezig. Zelfs als we naar deze kerstboom kijken.......



Een uur uit het muziekschoolleven van Juf Paula
Sinterklaas is weer in het land, en dat is merkbaar; mijn klasjes zijn onrustig en er zitten pepernoten in de oortjes. Niet erg, juf begrijpt dat heel goed, het is de tijd van het jaar.
Mijn opstapklas komt binnen. Er zijn drie kinderen als Piet verkleed en dat brengt direct sfeer in het lokaal. Door de anderen wordt dit aangegrepen om allemaal hun eigen verhaal te doen van de aankomst van de goede Sint; bijna iedereen heeft aan de kant gestaan en live zijn aankomst meegemaakt.
Ondertussen is het in de klas heel onrustig; niemand luistert naar elkaar en er wordt zelfs op de piano getimmerd. De vrolijke pianist is er niet vanaf te brengen zodat ik met zachte hand de jonge Horowitz naar zijn plaats moet begeleiden. Na tien minuten zit iedereen eindelijk en na het opnoemen van de namen werken wij aan het optreden voor Sinterklaas, voor als hij de afdeling Muziek met een bezoek zal vereren. Dat gaat heel goed, zó goed  dat we daar mee stoppen en doorgaan met het fluiten van een Sint-lied. Twee Pieten kunnen de aangeleerde noten heel goed gebruiken op hun fluit, maar vóór we verder kunnen om het lied voor schoengebruik klaar te maken, breken er onlusten uit in de rechterhoek. Twee vrienden zitten te knuffelen, maar één ervan wordt paars. Dat kan de bedoeling niet zijn dus bevrijd ik fluks het paarse, inmiddels huilende slachtoffer.
Mijn pedagogisch praatje over vrije wil moet ik voortijdig beëindigen vanwege verontrustende kreten uit de linkerhoek. “Ankart, ankart”, wordt er geroepen. Een overactief jongetje gaat op de ‘blokfluitdegen’ vanwege het vermeende eigendomsrecht van een zak plastic plakdiamanten, een schoencadeau van zijn vriendin. “Juf, die waren aan mij beloofd”, brult hij. Samen maken we de afspraak dat de buit na de les verdeeld wordt, en de rust keert weer.
Voor drie seconden, want ergens in het midden van de groep rost een broertje zijn zusje af met de blokfluit. (ik heb het al eens meer gezegd: multifunctioneel, zo’n instrument) Zusje stopt pas met huilen nadat ze haar rechtmatig toekomende aandacht en troost gehad heeft en zo geef ik zuchtend de opdracht aan de klas de fluiten maar weer op te bergen. Dit project krijgt volgende week weer een nieuwe kans!
Het loopspelletje wordt uit de kast gehaald. Altijd een succes en zo ook nu. Hoewel……De twee musketiers hebben zich weer verzoend en lopen zwaar verstrengeld op de muziek door het lokaal. Van mijn uitnodiging om vooral op eigen benen te blijven lopen wordt geen gebruik gemaakt; ook niet na herhaald aandringen, en zo gebeurt het dat één van de dappere ridders struikelt en de ander meeneemt in de val. Deze valt met het voorhoofdje onzacht tegen de poot van een zeer degelijke pianokruk. Het gevolg is een leuk winkelhaakje met veel bloed op het bolletje. Gelukkig brengt een getrainde BHV’er uitkomst. Als alle bloedsporen zijn verwijderd is het tijd om naar huis te gaan.  Pfffffff. Leve de komst van de kindervriend.
IK WIL EEN JUFFENVRIEND!!







Het blijft lachen!
Ik heb mijn gewichtige verstand (of verstandige gewicht) vandaag weer goed gebruikt.


Tegen een collega - die bij een bord vol heerlijke koekjes staat te klagen over het ieder jaar

toenemende vetjasje -  vertel ik dat met het klimmen der jaren, verstand bij vrouwen langzaam maar zeker naar beneden zakt.

“Het lijkt op vet, maar het is geen vet,” betoog ik: “ het is slechts een toename in verstand dat zichzelf bij gebrek aan ruimte in het hoofd, een weg zoekt naar een andere plaats in het lichaam”.“O”, zegt collega: “maar hoe verklaar jij dan het verhaal van de  rokken van een ui?”

“Nou, dat is blind simpel”, wijsneus ik: “elk jaar verlies je een rok, tot je ware IK overblijft”.

“En” zegt collega, wijzend op haar (aanwezige) buik: “ wat is dit dan?”

“Dat is je ware IK dus, je verstand”, verklaar ik met klem.

“Jeetje, hoe kom je aan die wijsheid?” vraagt ze, geheel onder de indruk.

“Wat denk je?” antwoord ik, wijzend op mijn forse heupband, merk Michelin……….  


Wij hebben, heel wijs en verstandig, een koekje genomen.








Dagje Schoorl
Gisteren was er een buitendag van de doopsgezinden. (regenlaarzen en een goed humeur mee. Vergeet je zwemspullen niet, ik verklap nog niet wat we gaan doen) Ik had me ook opgegeven en welgemoed gingen we met de bus richting Schoorl. Ik wilde nog hoofd, schouders knie en teen voor de microfoon doen, maar dat mocht niet; de mensen moesten hun krachten sparen want de dag was nog lang. Jammer!
Om uur kwamen we in het  gezellige Broederschapshuis aan, een kruising tussen Jeugdherberg de Vrolijke Trekker en een NIVON-huis uit de jaren dertig. Zelfs de terrasschuifdeuren waren nog origineel. Het weer en de sfeer waren goed en na een korte kerkdienst (Dominee, ik verstaan er geen barst van….) met door mij begeleide liedjes op een honkietonk-piano werd er uitgebreid koffie gedronken, mét taart. Hierna gingen we  wandelen in de prachtige omgeving, maar omdat het wandeltempo wel erg laag lag, (dat heb je natuurlijk met een groep, het tempo wordt bepaald door de minst snelle)  sloeg ik voortijdig weer af en voegde mij bij de achterblijvers op het terras. Bloedheet was het daar, het zweet stond op mijn voorhoofd. De meeste ouderen hadden echter hun jassen aan. (toch wel een beetje fris) Ook een oudere heer met ras voortschrijdende Altzheimer behoorde tot de terrasbevolking. De beleefde kantjes waren door het ziektebeeld  verdwenen, dus toen iemand zei dat .."zo'n jonge meid toch wel even kon wandelen…" riep hij op orkaankracht: "Nou, jong, jong…… het mooitje is er zo langzamerhand wel af. Nee, jong ken je dr niet meer noemen.." Ik bevond mij in charmant gezelschap.
 Tijd voor de lunch. Er bleek maar voor 20 personen gedekt te zijn te zijn en wij waren met meer. Er waren dus tekort stoelen, soepkoppen, lepels, soep en kroketten. Voor de eerste drie artikelen zorgden wij met vereende krachten en roofden alle benodigdheden van andere tafels (hoezo doopsgezind), maar voor de etenswaren moesten wij het hol van de kookleeuw in. Van de zeer drukke kookmevrouw kreeg ik nog een terrine kerriesoep-uit-een-pakje die ik moederlijk ronddeelde, terwijl de ontbrekende kroketten later werden aangeleverd. Precies genoeg!
 's s werden wij vergast op een werkelijk niet onaardige lezing over Zaanse bijnamen en ik weet nu veel over markante figuren uit de Zaanstreek.
Na een kopje thee werd de thuisreis om uur weer aanvaard. Gemoedelijk en rustig had ik een plaats voor mij alleen in de bus, hoorde het kabbelend gesprek aan over mensen die gisteren nog op bezoek waren geweest maar al twintig jaar dood zijn en bezat mijn ziel in lijdzaamheid tot we weer thuis waren. Totdat mijn telefoon ging.
 Mijn echtgenoot. "Waar zijn jullie nu?" en nadat ik verteld had dat het eeuwenoude station van Krommenie net aan mijn oog voorbijtrok, sprak hij: "Ik zou maar niet naar mijn moeder gaan, zoals je van plan was. Je moet onmiddelijk thuiskomen want de auto van Jan Jaap is weggesleept en hij heeft een lift naar de opslagplaats nodig!" "Wààt", schreeuwde ik (niemand in de bus had daar last van want doof) "Weet je wel dat dat waanzinnig duur is?" "En wij kunnen dat natuurlijk betalen, want hij heeft geen geld".
 En inderdaad, dat bleek de bedoeling. Het laatste deel van de reis zat ik geheel gestresst in de bus. JJ zelf belde juist op het goede moment: de bus was zojuist bij het kerkgebouw gearriveerd en ik stond hem te woord terwijl ik mij van mijn zitplaats verhief. Daarbij leunde ik op een leuning die niet echt tegen leunen bestand bleek; het kreng klapte in elkaar met medeneming van mijn vinger. Luid en duidelijk galmde de naam van Onze Lieve Heer door de bus,  direct gevolgd door de naam van Zijn Zoon toen ik hoorde hoe hoog de boete was: € 231,-Ja, ja, bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen!!  Het afscheid van de gemeente was dan ook niet echt hartelijk te noemen: om je zo te misdragen…!
Voortaan moet ik vermomd naar de kerk, in ieder geval de eerste tijd.
Ondertussen probeerde ik iets met JJ af te spreken. Hij had al een andere lift geregeld, maar er moest natuurlijk geld komen en aan het eind van de maand verflauwt de geldstroom bij ons altijd enigszins. Er diende dus iets met de spaarrekening gedaan te worden, en er was nog precies drie kwartier voor: per computer geld overmaken, naar een trekloket, weer thuis zijn voor als JJ geld kwam halen. Van mijn kant kon het allemaal, maar JJ moest van redelijk ver komen. Onderweg van de bus naar huis probeerde ik toch nog even het geldloket en gelukkig stond er voldoende op de betaalrekening zodat ik direct geld kon scoren. Halverwege het Zuideinde ging mijn telefoon weer. JJ. Hij was op weg naar mij en was zijn AUTOSLEUTELS vergeten. Hoe kom je zó stom.
De liftverstrekker reed echter onverstoorbaar door, zodat ze er al bijna waren toen ik ongeveer door de telefoon schreeuwde dat ze moesten om-ke-ren om de sleutels op te halen. JJ : " Ja maar mam, het is zo druk, want er is Dam-tot-Damloop". Ja, daarom was die auto weggesleept; ik ben wel blond, maar dat had ik nog net meegekregen. Ik begaf me daarop vast naar parkeerbeheer, achter het AH distributiecentrum, om te betalen en de mensen daar te verhinderen om voortijdig weg te gaan. Met mijn leukste blik in de ogen (ja, het mooitje is er dan weliswaar vanaf, maar ik kan nog wel leuk en vriendelijk doen) legde ik de situatie uit en vertelde dat JJ echt, heus, werkelijk, zo zou komen, maar hij was ongelukkigerwijze zijn autosleutels vergeten. Nou, als dat dan werkelijk zo was, zouden ze wel even wachten. Pfffffff. Ik had net 250 pegulanten op de toonbank gelegd en daar met pijn in het hart afscheid van genomen toen mijn telefoon weer ging. JJ. Wie anders. "Mam, ik sta voor de brug, hij ging net voor mijn neus open!" 
 De jas met de lange mouwen moest weer uit de kast. Zelf kwam hij op het idee om parkeerbeheer te bellen (knap!) en zelf te vertellen dat hij eraan kwam, zodat ik die jas uiteindelijk niet aan hoefde. Gelukkig maar.
 Na nog een uitgebreide telefonische routebeschrijving te hebben gegeven begaf ik mij tussen de honderden uitgeholde deelnemers (die hun auto daar allemaal hadden geparkeerd, en gratis) weer naar huis en sloot mezelf daar aan op een wijninfuus.
 Een telefoontje dat JJ zijn auto weer terug had bleef uit. Het was allemaal al duur genoeg geweest.
Ik heb zelf maar gebeld. Parkeerbeheer had tegen JJ gezegd dat hij zijn moeder maar eens extra goed moest bedanken want dat het te gek was wat ze dee….
Ik lijk wel gek!!!




Als je haar maar goed zit!
Vorige week zijn wij een paar dagen weggeweest, teneinde de zinnen nog even te verzetten vóór het harde leven weer een aanvang nam. Onze keuze was gevallen op een minicruise naar Newcastle, met een extra nacht in het Hiltonhotel. Kort tevoren was er in de zaterdagbijlage van het NRC een kritisch artikel over deze vorm van vakantie houden verschenen en wij waren benieuwd of de inhoud van dat artikel wel klopte.


De cruise was tof. Op de heenweg was de boot maar half gevuld, zodat er a) alle ruimte was om alles goed te bekijken b) we elkaar niet in de weg zaten op het dek en er c) voldoende ruimte was om te eten zonder elkaar de aardappels van het bord te hoeven prikken. Ook een hut met een raampje was heel prettig zodat de volgende ochtend de tekst: "Kijk Piet, ijsbergen, hoort dat"? goed tot zijn recht kwam.

Newcastle is een opmerkelijke stad. Nieuw staat broederlijk naast oud, een stukje snelweg ligt op 40 cm afstand om een 17e eeuwse gevel heengevleid en aan de andere kant worden er tonnen uitgegeven om een 13e eeuwse poort weer in oorspronkelijke staat te herstellen. Er staat een middelmatig-prachtige kathedraal uit de 15e eeuw met wel hele mooie gebrandschilderde ramen

Daarop staat o.a. afgebeeld Sint Joris die de draak drastisch om zeep helpt en aan mijn echtgenoot heb ik nog uitgebreid uitgelegd hoe dit verhaal in het dagelijks leven ook kan worden gebruikt. Verder liggen over een afstand van minder dan een kilometer zeven bruggen en hebben de bruggenbouwers ieder afzonderlijk hun best gedaan om een achtste wereldwonder over de Tyne tot stand te brengen, tussen 1880 en nu.



In een voormalig gigantisch groot graanpakhuis, ook gelegen aan de Tyne, is een heel groot artcentre gerealiseerd met hedendaagse, zeer opmerkelijke kunst. Geen Hollands gezeik over de kosten, de opbrengst en de afschrijving. Gewoon mooi, en gratis, voor iedereen toegankelijk.

Verder zitten er in elke straat minstens vier kappers. Iedere keer bij het passeren van weer een nieuwe kapper controleerde ik even hoe mijn haar zat....

Heel apart.

Op een gegeven moment zijn ook wij door de knieen gegaan en zijn in zo'n citytourbus gestapt. Vreselijk, maar je ziet dan toch het meest. Hoewel..... De rondrit duurde een uur, maar omdat wij beiden boven de 50 zijn hebben wij de tour ten tweede male gedaan. ("Je ziet veel meer, vind je ook niet Piet"?)

De nacht brachten wij door in het Hilton (fijn dat mijn haar zo goed zat) en werden wij de volgende morgen bij het uitchecken aangeslagen voor het gebruik van vijf (!) drankjes uit de minibar.

Mijn echtgenoot zet braaf overal zijn handtekening onder als hem dat gevraagd wordt, dus werd de creditcard voor 25 pond belast. Gelukkig is hij getrouwd met een haaibaai, dus bij het zien van de rekening riep ik "That take I not" en ging terug om dit onrecht goed te maken. (Ik ruil bij gelegenheid zelfs auto's) Mijn mediator-opleiding kwam hierbij zeer goed van pas ( I'm afraid there has been made a mistake....in plaats van: I want my money back, and fast.....)

Als rechtgeaarde Hollanders hadden wij eigen flesjes water (de NRC-verslaggever had toch gelijk) en hadden dat gekoeld in de minibar. Om daar bij te kunnen moesten enige blikjes tijdelijk verwijderd worden. Er zitten echter sensoren (!) onder elk blikje in de koelkast en daardoor werden de aangeraakte consumpties automatisch bijgeschreven op de hotelrekening. Vandaar. De techniek staat voor niets...


Terug op de boot was het wel druk. Heel druk. Pieter had weer een niersteenaanval dus die liet ik achter in de hut, geheel gedrogeerd door de pijnstillers, en ik had mezelf met een boek en een spaflesje gevuld met wijn geïnstalleerd in een soort lounge-achtig zitje op een tussendek. Op een gegeven moment kwam daar een man bij zitten die mij strak bleef aankijken. Eerst dacht ik nog dat hij de achterkant van het boek zat te lezen, maar het duurde wel lang, dat staren. Op een gegeven moment moet je wel terugkijken, dus toen dat gebeurde vroeg hij of het een leuk boek was. Ik antwoordde heel normaal dat het wel een apart boek was, een beetje absurd. De meneer vroeg me daarop: "Zullen we even lekker tegen elkaar aan gaan liggen, of is dat ook absurd"? en deze stoere vrouw die zelfs auto's ruilt, wist niet wat ze moest zeggen, alleen: "Nou, dat kan de bedoeling niet echt zijn"

Blijkbaar zat mijn haar erg goed, of hij hield van veel...

 Mijn gedrogeerde echtgenoot, aan wie ik het verhaal deed, zei in eerste instantie alleen maar "Blub". Dat nam ik niet natuurlijk en riep toen heel on-doopsgezind: "Ga je hem niet op z'n bek slaan?" Maar nee, hij is een echte (doopsgezinde) dus daar begon hij niet aan, maar hij heeft wat later, toen hij een beetje was bijgekomen, de meneer ter verantwoording geroepen en hem mij z'n excuses aan laten bieden. Het verhaal over St. Joris had blijkbaar indruk gemaakt.

Kijk, dit soort praktijken stonden niet in het NRC-artikel. Fijn dat wij hierop nog een zinvolle aanvulling konden verzorgen.

We hadden verder een heerlijke avond aan boord op het dek, met prachtig weer.


De volgende ochtend kwamen wij onze tandarts nog tegen bij het ontbijt (tussen 2000 anderen, en wat een geluk dat ik geen jam op mijn brood had genomen....)  en zo gleden wij geleidelijk weer terug in het dagelijks leven.

Zo'n minicruise is echt aan te raden. Zorg dat je haar goed zit, maar kijk uit voor minibars en enge mannen!!

".......I'm a poor lonesome cowboy and far away from home......"





Waartoe zijn wij op aarde?
VRAAG: Waartoe zijn wij op aarde?
ANTWOORD: Teneinde het leven zin, inhoud en diepgang te geven, voor jezelf én voor anderen.
Westzaan is een heel mooi, 4 km lang lintdorp. Heel landelijk. En heel onpraktisch; je kunt er namelijk maar aan twee kanten uit. Aan de zuidkant (richting Albert Heijn) en aan de noordkant (richting Dekamarkt)
Vandaag ontsnapte ik aan de landelijke sfeer via de noordkant. Naar de Dekamarkt, waar ik in opdracht genotsmiddelen moest aanschaffen; een fles whisky en een pak shag. Aangeland bij de super-met-grootsteedse-uitstraling begaf ik mij dan ook linea-recta naar de slijterij, zijnde de eerste halte van deze belangrijke opdracht.
De slijterij-beheer-meneer en ik zijn oude bekenden. Sinds we elkaar tussen 10.000 (!)anderen zijn tegengekomen op de North-Sea Jazz  hebben we altijd wel een praatje over een jazz-muzikant, een -zangeres of een nieuw ophanden-zijnd evenement en zo ook vandaag. Met een glimlach nog om de lippen verliet ik wat later de slijterij met een fles whisky onder de arm en liep richting tabakscounter voor het tweede gedeelte van mijn queeste.
Ik rook zelf niet (meer), sta dus zelden bij deze toonbank en omdat ik op mijn beurt moest wachten keek ik eens even rond.
Al snel viel mijn oog op een grote, hardroze sticker, waarop in paarse letters stond " MAAK EERST BEKEND HOE OUD JE BENT". Een 'moetje' van de tabakswet.
Het was warm en halverwege de middag. De tijd waarop algemene slapte in hersens, knieen en lachspieren optreedt.
Ik was aan de beurt. De shagmevrouw keek mij vragend aan, ik deed stoer een stap naar voren en sprak: "Ik ben 52 en ik wil graag een pakje Drum met vloei!"
"Nou, dat zou je ook niet zeggen...", gaf de mevrouw direkt terug. "Nee, daarom!", antwoordde ik, en daarna wijzend op de tekst: "En het moest van die sticker......."
Vervolgens lagen we over de toonbank van het lachen. Niet even, maar van de ouwerwetse slappe-lach-soort. Alletwee waren we het eens over het feit dat dit hééééél flauw was maar wel waanzinnig grappig.
Op de automatische piloot heb ik betaald en ik heb nog steeds geen idee hoe duur een pak shag is.
Toen ik wegliep en nog eens omkeek stond de mevrouw weer een andere klant te helpen. Gierend van het lachen.
De hele weg naar huis heb ik zitten lachen achter het stuur.
Waartoe zijn wij op aarde?
Ik heb er geen idee van of deze flauwekul diepgang aan mijn of andermans leven geeft. Of inhoud.
Maar het geeft wel zin in het leven. En ik hoop voor die mevrouw hetzelfde.



Biep!

Naast mijn Duitse hofleverancier (aan míjn huis-en-hof in Westzaan, wel te verstaan) is de échte hofleverancier, de Zaanse GrootGrutter, mijn lievelingswinkel. De kwaliteit is goed en ze hebben daar handig alles onder één dak. Dat spaart tijd en dat heb ik door de week niet zoveel. Elke vrijdag vlieg ik, gewapend met een weekmenu, langs de schappen en sla in wat ik gedurende de week nodig denk te hebben, en daarbij moet je dan niet teveel denken aan de vele handelingen die nodig zijn om van schap tot keukenkastje te komen;1) van schap in karretje, 2) van karretje op kassaband, 3) van kassaband in karretje, 4) van karretje in auto, 5) van auto op keukentafel, 6) van keukentafel in kast. Het is al vermoeiend als je het opschrijft, laat staan als je de handelingen ook nog moet uitvoeren... Maar dat heeft niets te maken met de Zaanse GrootGrutter; dat heb je in elke willekeurige andere supermarkt ook.


Wat je echter uitsluitend bij de ZGG hebt, is sinds enkele maanden: “DE BIEP"         


Wat, zo zul je vragen, is nou in vredesnaam 'de biep'. Nou, dat is een handscanner waarmee je geheel zelfstandig, met losse handen, boodschappen kunt doen en direct kunt afrekenen. Handeling 2 en 3 vervallen daardoor en dus ontstaat tijdwinst. Bijna overbodig te vermelden dat dit mijn lievelingswinkel is geworden; boodschappen daar doen wordt een feest! Het werkt blind simpel. Bij binnenkomst van de winkel staat links een apparaat met een groot aantal handscanners daarin. Na wat gezwaai met een bonuskaart voor een venstertje wacht je enkele ogenblikken en de scanner die dan oplicht mag je gedurende de gehele boodschappenroute de jouwe noemen. Stoer stap je dan, gewapend met 'de biep' de winkel in en begint direkt met het scannen van b.v. de aardappeltjes. Je richt je wapen op de barcode van het gewenste artikel en ziet een rood gekleurde straal, onder het klinken van een vrolijke 'biep', veranderen in een groene. Missie geslaagd, want je ziet op het afleesvenstertje dat je zojuist de gelukkige eigenaar bent geworden van ”pondje verse kriel”.


YES!!


Zo biep ik mij zo langzamerhand met het grootste gemak probleemloos door de food- en non-food-afdelingen. Tot gisteren.....


Met de kalme zekerheid van een oude rot in het vak bewoog ik mij wederom door mijn lievelingswinkel en scande lustig groente, fruit, vlees, brood... (Ik wil ZGG- cowboylaarzen en een holster; 'sta of ik biep') tot ik op enig moment een artikel pakte wat mijn biepvriend niet kende. Die reageerde dan ook direkt met een luid en verontwaardigd: “Wieuw-wo,wieuw-wo,wieuw-wo......”


“Arrrch”!” schrok ik, liet onmiddellijk mijn bieper los en ging op afstand staan kijken hoe de zaak zich ontwikkelde. Was er luchtalarm, bevond zich een bom in voornoemd artikel of was er sprake van een terroristische actie.( Als je de plannen mag geloven komt Balkenende mijn boodschappen dan verder doen. Dat lijkt me wel gaaf, maar zover is het nog lang niet en ik moest bij de realiteit blijven.) Maar Biep had blijkbaar even een slecht humeur en even later was alles weer bij het oude. Wat later evenwel ontstond een nieuwe “uitdaging”; ik had een artikel per ongeluk tweemaal gescand en wilde dat ongedaan maken. Inmiddels door de wol geverfd wist ik dat het liggende streepje op het apparaat betekent dat je een artikel weer mag terugleggen. Liever niet natuurlijk, maar als het echt moet.... Hij reageerde dan ook met een laag en verontwaardigd: “Nee-no,nee,no,nee-no”!. Okee, tegenslagen komen we allemaal tegen in het leven, maar...boodschappen doen blijft leuk.


Het afrekenmoment was aangebroken en welgemoed begaf ik mij naar de afrekenzuil om Biep te verenigen met zijn vrienden en mijn betaalrekening 'skimvrij' van het vereiste bedrag te ontdoen. Frank en vrij parkeerde ik mijn kar bij betaalzuil nummer 2 en Biep bij betaalzuil nummer 1 waar al een meneer aan het afrekenen was. Soms ben ik redelijk intelligent, maar ik kan dat ook heel goed verbergen. Zoals nu. “Ho, ho,ho!” riep de meneer, ( ik keek nog even rond of er ergens een slee geparkeerd stond) “dit is mijn kassa”! Hoe moet ik nu verder afrekenen"? Eerst probeerde ik mijn fout nog goed te maken, maar dat lukte niet; Biep zat al in diepgaande discussie en was niet meer los te branden uit zijn vriendenkring. Op juffenmanier wees ik de meneer daarom op het scherm waar al op leesbrilloze grootte het af te rekenen bedrag stond: “Kijk, dat is úw bedrag, het mijne is veel hoger. Rekent u maar gewoon af, het gaat vast goed”. Zweet stond in mijn handen maar alles kwam goed; meneer aanvaardde mijn excuses, mijn af te rekenen bedrag stond gewoon in de wachtrij en kwam volautomatisch op het scherm nadat de aangevallen meneer had afgerekend.


Ik kwam zonder controle door de kassa. Een wonder, na alles wat de medewerkers gezien hadden van mijn acties.Typisch ZGG. Klantvriendelijk, maar ook in voor een goeie show!


Mijn devies is:


“Chaotisch maar toch leuk” 


Ik ga het op mijn zakdoekjes borduren.






Leed
Op zondagavond 25 mei was ik, na een weekend met zes! afspraken, even lekker aan het tutten in de blauwe kamer, aan m'n poppenhuizen. Dingetje zus verzetten, stoeltje zo verschuiven, en op een gegeven moment besloot ik dat het blauwe kijkkastje dat in de boekenkast stond, een plank hoger veel leuker uitkwam. Direkt begon ik dus aan de boeken te scheuren maar omdat die toch ergens heen moesten, pakte ik het kastje van de andere plank (waar de boeken naar toe moesten) op, schoof het uit de boekenkast en liet het vervolgens met dezelfde vaart weer uit de tien klavieren glippen. Nog niets aan de hand,  er zou alleen wat schade zijn, maar ik moest er zonodig achteraan grijpen, dus....
Wel wat aan de hand. Het bloed liep de trap af; het glas van het kijkkastje had in mijn pink een gigasnee gemaakt.

"Piet, er is iets heel ergs met mijn pink", riep ik hysterisch, en in een nano-seconde stormde Pieter uit de weezenzaal waar hij TV zat te kijken, pakte mij bij kop en kont en nam mij mee naar de keuken, een Hans en Grietje-spoor van bloed achterlatend. Hij gaf mij veel keukenpapier en instructies om de wond dicht te drukken en trok zijn schoenen vast aan. Voor naar het ziekenhuis.

Nou ben ik een laffe jakhals (volgens mij heb ik het zelfs uitgevonden) maar ik begreep zelf ook wel dat dit bezoek onvermijdelijk was.


Bij de Eerste Hulp aangekomen zette Pieter mij af bij het meldloket en ging vervolgens de auto wegzetten. Ik moest even wachten voordat er een stevig doorvragende zuster kwam, dus keek ik even om me heen. Het eerste wat mijn oog trof was een mevrouw die zat te wachten, ook een wond aan haar hand stevig dichtdrukkend, in dezelfde houding als ik. We keken elkaar aan en lagen in een deuk! We kenden elkaar helemaal niet, maar beiden zagen we het absurde van de situatie in....


Na het verplichte legitimeren en verzekeringsgegevens doorgeven, mocht ik naar binnen, alwaar een vriendelijke dokter besliste dat deze wond gehecht diende te worden.

Direkt kwam ik met mijn eisenpakket op tafel: kon het niet geplakt, en hoefde ik geen verdoving want daar zag ik zo tegenop! Het laffe-jakhals-concept kwam weer om de hoek kijken.

Helaas, pindakaas, het moest wél gehecht, dan maar zonder verdoving.

Deze dokter had waarschijnlijk haar diploma 'fraaie handwerken', want het ging heel goed.  Toen ze aanmoedigend tegen mij zei: "U doet het heel goed mevrouw", antwoordde ik dan ook: "U ook!"  Maar dat moesten we eerst afwachten. Kan ik me iets bij voorstellen.


Daarna kwam de zuster voor het leuke werk: een feestverpakking aanbrengen. Met verve werden er -tig plakhechtingen aangebracht teneinde het merklapidee te vervolmaken en daarna kwamen er diverse lagen verpakkingsmateriaal over elkaar, afgewerkt met een bevallig netje om de zaak bij elkaar te houden. (is het een cadeautje of is het voor uzelf?)

Als klap op de vuurpijl kwam er ook nog een mitella voor het echt dramatische effect; nu kon de buitenwereld ook zien dat ik iets ergs had, én, ik kon nu die hand écht niet gebruiken. Fijn als je ook nog linkshandig bent.....

In de auto, op weg naar huis, inspecteerde ik de mitella eens goed. Leuk poppenhuisstofje, kon nog prima van pas komen. Mijn ziektekostenverzekering dekt ook alles!!


Vorige week hadden wij hele goede vrienden op bezoek. Hij had een nieuwe camera en fotografeerde ALLES, zelfs de kaasmesjes.

Dus ook mijn vinger. 

Onderstaande foto is van hoffotograaf W H, gemaakt met een Olympus F 16. Of zoiets, in ieder geval flitsend.


Goeie camera! Ik wil er ook zo een!





Woningbouwvereniging, voor service en wonen

Na gedane arbeid is het goed rusten. Zo dacht ik afgelopen vrijdagmiddag terwijl ik, na een werkweek van 50 uur, gepropt in vier dagen (ik heb een baan van 30 uur) heerlijk aan het knutselen was.


Eindelijk!! Hier had ik mij op verheugd, lekker aan mijn basteltafel met GEEN geluid om mij heen.


Toch kon de telefoon het niet laten en meldde zich met een gesprek.


Jan Jaap. “ Eh, mam, heb jij de huur van deze maand wel overgemaakt? Ik kreeg namelijk net een herinnering in de bus” Tsja, ik ben een slodder en een chaoot maar ik ken mezelf en daarom wordt de huur voor de flat van zoon van meet af aan automatisch afgeschreven. Toch gaf ik de woningbouwvereniging het voordeel van de twijfel totdat ik computerbank had gecontroleerd. Maar nee, heel duidelijk gaf het electronische afschrift aan dat de huur per 1 april was afgeschreven, en dus wél betaald was. Omdat kindje nog steeds aan de telefoon hing kon ik hem dus direkt meedelen dat Woningbouw een foutje had gemaakt en of hij dat maar even wilde rechtzetten aldaar.


Ik was lelijk van mijn knutsel-apropos gebracht, en nét toen mijn vingers wederom aan elkaar vastgeplakt zaten meldde zich ten tweede male binnen tien minuten de huistiran, de telefoon. Een verwezen zoon die me vertelde dat Woningbouw géén huur binnen had gekregen, en, erger, er hier en daar soms wel eens iets wél werd betaald. Ik besloot om zelf te bellen om hierover opheldering te verkrijgen. Ik was tenslotte de geldschieter, niewaar? En, ik voldeed ook iedere maand stipt aan mijn verplichtingen....


Hoezo rustige knutselmiddag. Ik kreeg Stephanie van de servicebalie aan de telefoon die op de automatische piloot - het was tenslotte voor haar ook vrijdagmiddag - vragen stelde en het antwoord maar half hoorde. Ook van haar hoorde ik dat de huur  van appartement van zoon niet op hun rekening stond. Ik bracht er tegenin dat het bedrag wel op 1 april van mijn rekening was afgeschreven en stelde haar, terecht, de vraag waar dat geld dan gebleven was: “Dat weet ik niet mevrouw, maar wij hebben het niet”! Dit alles op redelijk verveelde en onbeleefde toon. “ En”, voegde zij er aan toe: “U hoeft u toch nergens druk om te maken, u MAG uw bankafschrift laten zien op één van onze drie kantoren, we zijn tot vijf uur open....” (Ja, dat moet je tegen mij zeggen..) Nadat ik geїnformeerd had naar het juiste adres nam ik afscheid met een grimmig: “ Dan kom ik er nú aan!”


Met een verhitte overgangskop kroop ik achter het stuur en meldde mij een kwartier later bij het kantoor in A. Met nauw bedwongen boosheid vertelde ik aan de mevrouw achter de balie de reden van mijn onvrijwillige bezoek, en omdat zij wel zag dat de stoom uit mijn oren kwam zei ze zo min mogelijk. Het enige wat ze deed was luisteren, de gegevens opzoeken en tot de conclusie komen dat er geen achterstand te bespeuren was, ja zelfs dat er iedere maand op tijd werd betaald. Ik was stomverbaasd, en hierna eigenlijk nog bozer: “En nog geen 20 minuten geleden vertelde uw collega mij dat er een achterstand was. Is dat geld dan in die tijd binnengekomen?” “Ik kom speciaal uit Westzaan om mijn bankafschrift te laten zien. Eigenlijk te gek voor woorden; Woningbouw maakt een fout, en ik mag bewijzen dat het niet zo is....”


De baliemevrouw deed uitstekend haar werk; keek naar de feiten, deed daarna actief aan frustratie-reductie en zocht daarna naar een goede oplossing. Cursus of eigen talent?


Samen kwamen wij erachter dat de collega Stephanie heette en deze werd vervolgens gebeld: “Stephanie, hier voor mij bij de balie staat een mevrouw met een bloeddruk van 210 en die is verkeerd door jou geїnformeerd...... oh, ik spreek niet met Stephanie...., oh, die is even een rondje om.....!”


Waarom verbaasde mij dit nu niet? Stephanie had waarschijnlijk niet veel beters te doen op vrijdagmiddag en had, nadat ik had aangekondigd dat ik met het bankafschrift direkt zou langskomen, nog eens, en nu goed, gekeken en geconstateerd dat er in één letter in het huisnummer een wereld van financieel verschil kan zitten. Zag vervolgens teveel op tegen de consekwenties van de confrontatie en was daarom niet bereikbaar voor commentaar.


(Ik zou haar direkt leidinggevende adviseren om haar op een cursus efficientie en klantvriendelijkheid te doen.)


Ikzelf lag in een deuk; om mezelf (je lijkt wel niet goed bij je hoofd om zo kwaad te worden) én om de mevrouw die mijn boosheid in bloeddrukcijfers aangaf.


Eénmaal weer thuis had ik zulke trillende handen dat het vrij ingewikkeld was om het knutseltje mooi af te maken; het mislukte redelijk zodat ik een tweede heb gemaakt. Die is wel gelukt. (zie hieronder)


Geef mij nog zo'n vrijdagmiddag. Het duurde tot 's avonds voor ik weer in normale doen was........




Weet Wotsjers
Afvallen is de rode draad van mijn leven. De eerste keer deed ik dat toen ik nog maar dertien jaar oud was. Dokter had nog nooit gehoord van een versnelde pubertijdsgroei en legde mij aan vet- en koolhydraat-loze banden. Lijnpoging was bijzonder succesvol; in een half jaar tijd verloor ik mijn nieuw-verworven menstruatierecht, had het steeds maar koud en had een gigantische gewichtsafname van zes(!) kilo. Hiermee was de grondslag gelegd voor mijn verder lijnleven. Deze verstoring op die leeftijd komt namelijk nooit meer goed. En nu zit ik met de gebakken peren; als ik ze teveel eet tenminste.
Geestelijk blijf ik evenwel ongebroken en meld me met enige regelmaat bij de Weet Wotsjers die er met veel geduld en met inventieve eetprogramma’s weer een aantal kilo’s af weet te kletsen. Voor de duidelijkheid, zíj kletsen en ík neem de eetprogramma’s tot mij. Tot de klad er weer inkomt…
 Als ik door een lotgenote gevraagd word om weer mee te gaan, moet ik daar heel erg over nadenken. Wil ik dit nog wel, en….., niet onbelangrijk, is dezelfde WW-mevrouw er nog steeds? Wij hebben namelijk de laatste keer namelijk op minder prettige wijze afscheid genomen en dat staat mij weer vers (oef, niet over eten!) in het geheugen!
Na lang dubben en overwegen (dit wordt, ja, ja, de zevende keer!!!) besluit ik toch te gaan. Van mijn aanvankelijke voornemen om er met een zak over mijn hoofd heen te gaan, zie ik weer af. Alles weegt mee tenslotte.
 De grote dag breekt aan en aangekomen bij het afslankpand wordt ik met recht als een oude bekende begroet. “ Kijk eens wie ik heb meegebracht!” zegt mijn afslankvriendin tegen de beheerster, en legt spanning in haar stem. Als een gevierde blijspelactrice stap ik naar voren .“Taraaaaaa” roep ik en wordt ontvangen met zoenen en een kop koffie. “ Fijn dat je er weer bent!”, zegt ze. Ja, dat vind ik ook dus daar zijn we het over eens.
 De hernieuwde kennismaking met de WW-mevrouw valt wat minder soepel uit, maar ze kan na de spontane begroeting van daareven niet veel meer zeggen. Het blijft bij wat formeel geknik over en weer. Ook goed. Trekt wel bij.
 Dan komt het grote moment. De weegschaal. Als die had kunnen spreken had-ie geroepen: “Niet met z'n tweeën!”. Omdat ik dat wel weet kijk ik dan ook niet naar de rood-oplichtende cijfers, en wat ook nog meespeelt is dat ik mijn onlangs nieuw-verworven laarzen aanheb. Foutje bij de kledingkeuze. Weegt al-le-maal mee.
 Als de weegmevrouw,(ja, dat is weer een ander) op discrete toon mij de schade meedeelt neem ik dat (in tegenstelling tot de vorige keren) onverschillig aan. Nu komt MEVROUW ZELF zich er weer mee bemoeien en vraagt mij wat mijn streefgewicht is. Met de glimlach op de lippen spreek ik mijn wens daaromtrent uit maar daarin verschillen we nog 30 kilo van inzicht, het Instituut en ik. Enfin, eerst maar eens beginnen en omdat het de eerste keer weer is, trakteer ik mijzelf weer eens op de volle cursustijdsduur.
 Met een kop koffie in de hand en de weegzone in het gezichtsveld zie ik vervolgens allerlei oude bekenden aan mij voorbijtrekken met, net als ik, de heupen nog net zo aanwezig als vorig jaar, en gelijk daarmee word ik getrakteerd op allerhande Oud-Hollandse spelletjes als: “slofje onder”, “zakdoekje leggen”, “verstoppertje” en “bluf”- en “strippoker”. Vooral dat laatste wordt veel gespeeld. Het lijkt wel Koninginnedag!
 Ondertussen komt er iemand naast mij zitten die mij ook herkent als oude bekende. Het schept tóch een band dus heel gezellig zitten we met z'n drieën bij elkaar en wisselen oude WW-herinneringen uit, tot het tijd wordt voor de wekelijkse, verantwoorde, peptalk.
“Ja, dames,” zegt de WW-mevrouw, “u weet, we hebben allemaal levenslang”!

Waarop ik mompel, duidelijk voor de buren links en rechts: ”Maar ik ben wel regelmatig met proefverlof!” Geluidloos zakken we met z'n drieën onder tafel van het lachen. De Wots-mevrouw, die het het heus goed doet en het ook allemaal goed meent, kijkt wat verstoord maar gaat gewoon door met haar verhaal. Maar als we voortijdig het pand verlaten, biedt ze niet aan om mij het programma-met-de- feestelijke-points uit te leggen. Dat is iets teveel gevraagd, maar ze heeft het voor elkaar:
De twee W's staan voorlopig weer op mijn voorhoofd getatoueerd!




Kersttijd, de leukste tijd van het jaar.

De dag voor kerst kreeg ik een antieke, uit de 16e eeuw stammende splinter onder mijn nagel, afkomstig uit één van de dakbalken.

Fijn, zeker als je nog een kerkdienst moet spelen. Hij zat rotsvast en was er natuurlijk niet uit te krijgen. Vreselijke voorspellingen werden mij gedaan over nagels die eraf moesten en enge prikken, dus heb ik mijzelf maar geopereerd.  Dat deed ook zeer, maar onder het motto ""pijn is fijn!" kun je meer dan je denkt. De operaties werden verdeeld over een week en werden iedere keer vooraf gegaan aan prettig weken in de Dettol. Dit had als bijkomend voordeel dat het niet ging ontsteken, iets wat mij ook beloofd was als ik er niets aan liet doen. Na een week kwam ie eruit en de afmetingen waren toch teleurstellend. Naar mijn gevoel zat er n.l. een halve dakkap in!

Eerste kerstdag en tweede kerstdag verliepen eigenlijk vrij rustig; gezellig en niets op aan te merken, maar daarna was het feest. Nou ja......

De donderdag na kerst werd ik getrakteerd op een onvervalste griep, compleet met geen stem en erg verkouden. Tevens, maar dat kon de post niet helpen, werd ik verrast door een pakje onder rembours. Ik had niet genoeg geld in huis, maar oom Post beloofde de volgende dag terug te zullen komen.

 Omdat ziek zijn uitsluitend in eigen tijd dient plaats te vinden, moest ik natuurlijk de volgende ochtend vroeg Pieter naar het station brengen. Omdat zich daar ook een geldautomaat bevindt (voor pakje) kon ik deze zaken combineren, alleen vanwege een zeefhoofd was ik even mijn tas, en dus de onontbeerlijke passen vergeten. Detail, zul je zeggen, maar toch, voor de voortgang van direkt belang. Echtgenoot bood daarom zijn eigen pas aan, want, naar zijn zeggen,  had hij hem die dag toch niet nodig.

 Bij het station aangekomen stapten wij beiden uit, Mannie overhandigde zijn giropas en trad haastig henen want al laat voor de trein.

Ik stak ondertussen op de automatische piloot de pas in de automaat en keek vervolgens wat glazig naar het venstertje dat dringend vroeg om een pincode. Na twee seconden realiseerde ik me dat ik de pincode niet wist, dus holde ik naar de roltrap waar ik met geen stem manlief probeerde te roepen. Ik zag eruit om op te schieten; haar gekapt in Coupe Overgang, een jas over mijn joggingoutfit, wallen onder mijn ogen en een rode neus. Na vier keer roepen keek Piet om, en mét hem alle klanten van de aanpalende tabakszaak én de andere roltrapgebruikers. "Pincode" riep ik met wanhoop in de nog aanwezige stem. Piet stond voor een dilemma: of de hele wereld kond' doen van zijn pincode, of de trein missen. Hij koos voor het eerste, en zo klonk schallend door het stationstrappenhuis de code waarvan de Postbank juist vindt dat dat het enige is wat je niet mag delen met een ander.

Omdat de pas zich nog in de automaat bevond, wist ik niet hoe snel ik terug moest naar dat trekloket, en zo sta ik nummer één op de wereldranglijst Flappentaprennen.

 Tijdens de afrondende handelingen werd ik gepasseerd door een aantal grijnzende tabakszaak-bezoekers tegen wie ik stoer deed om mijn gezicht nog een beetje te redden.

 Te laat denk ik.

En welk gezicht?

De volgende dag was het boodschappendag. Nog steeds ziek, maar diep doordrongen van de noodzaak om boodschappen te doen vóór alles op was (Piet was vrij, maar, ik noemde het al, ziek zijn doe je in je eigen tijd) ging ik op weg en deed als eerste de kaasboer aan. Ik noemde daar mijn bestelling op en kondigde aan dat ik zou gaan pinnen, tegelijkertijd mijn pinpassen uit mijn portemonnee halend (Die zitten allemaal in hetzelfde vakje)

 "Zo mevrouw, dat zijn een hoop passen!" zei de kaasboermeneer, "kunt u die allemaal uit elkaar houden?" "O ja hoor, daar heb ik helem……." ik brak mijn zin af en keek naar twee identieke giropassen, één van Piet en één van mijzelf. Welke pincode hoorde nu bij welke pas? Het leek wel de weekendkwis, en zo voerde ik het eindspel ook uit.  Natuurlijk was de eerste combinatie fout  (Aii, Pierre, wat hebben ze NIET...?) maar daarna ging het goed. (nu leg ik hiér déze giropas neer en nu ga ik met de andere pinnen)  De kaasboermeneer wist niet hoe snel hij mij de winkel uit moest krijgen Ze leek zo normaal bij vorige bezoeken…….

Geleid chaotisme, ook in 2008. Ik heb niet de illusie dat het ooit nog verbetert, maar je maakt daardoor wel veel mee.....



Sinterklaas

 
Het is november. Stormen razen over het land; daadwerkelijk en, vooral ook overdrachtelijk. Sint is weer aangekomen met zijn boot en zijn medewerkers, en niet te vergeten, met alle cadeautjes.
Voor het zover was werd er in de week vóór zijn aankomst op de TV al uitvoerig verslag gedaan van de reis van Spanje naar Nederland. Dit ging niet zonder slag of stoot; de Pakjesdief gooide voortdurend Pieten-make-up in het eten zodat Sint er moedeloos van werd. Om bij te blijven in de belevingswereld van de lieve kleinen zit ik daarom de laatste tijd gehoorzaam om tien over half acht ’s morgens voor de buis te kijken naar de belevenissen van Sinterklaas.
Normaal gesproken vindt op dit afschuwelijk vroege tijdstip in huize Doeven een beleefde strijd om de douche plaats maar in deze dagen is dit verworden tot een race tegen de klok. Van mijn kant in ieder geval . Je moet er wat voor over hebben om ‘cool’ te zijn.
De eerste keer dat ik mijn kleuters zie en mee kan praten over het verschrikkelijke onrecht, Sinterklaas aangedaan, ben ik even tevoren aangereden door een overstekende piano, zodat ik de kleuters ontvang met niet alleen een hart dat vol verwachting klopt, maar ook met een soortgelijke voet. Wel origineel, maar niet aan te raden. En, trouwens, het liedrepertoire verhaalt uitsluitend van zacht gaande paardenvoetjes. Ik heb schoenmaat 41. Dit kan niet over mij gaan.
Met mijn voet in een bak met water en geflankeerd door een echte EHBO’er en de directeur ontvang ik de kleuters. De situatie is ietwat vreemd, maar nadat ik heb uitgelegd dat er een klein ongelukje met mijn voet is gebeurd doen de kinderen weer goed mee en praten volop mee over de pakjesdief met zijn butler. Wat een engerd! We zingen nog wat Sint-krakers en het is voor mij traditioneel leuk om te horen hoe ze de oud-hollandse teksten weer tot zich nemen. Elk jaar weer is het voor mij weer feest om te horen over:.... “Hoe huppelt zijn paardje en dekt op en neer”.... (de natuur neemt altijd weer zijn loop) ..... “Zie ginds komt de stoomboot van Spanje weer uit”...... ( kleuters zijn simplistisch; één douanepost per keer), en wat te denken van:....... “Zie de maan schijnt door de bomen, bakkers ga hier ver vandaan”..... (of zoiets, het kan ook chinees zijn)
De week erna, (dat vroege opstaan en TV kijken is slopend, maar ik hou vol!) komen mijn kleuters weer met een verwachtingsvolle blik in de ogen het lokaal binnen; “Juf, zit je nog steeds met je voet in een bak met water?”
Als ik ontkennend antwoord blijven ze vragend kijken. Ze hebben recht op een eerlijk antwoord en dat geef ik ze dus.
“Jongens, als jullie het niet verder vertellen zal ik vertellen wat er nu écht aan de hand was. Natuurlijk heb ik mijn zwemdiploma A en B vroeger gehaald, maar eigenlijk konden mijn tenen nog niet zwemmen. Dat hebben ze vorige week geleerd”. “Ahh, nietes juf”, roepen de kinderen: “En wie waren die mannen dan?”
“Nou, dat waren de badmeesters”, antwoord ik met een stalen gezicht.
Bij één meisje zie ik een blik van begrijpende humor. Gaaf!!! en dat is pas vier jaar oud!
En verder gaan wij weer met het schone lied van Sint met zijn zeven Pieten. Wij zijn van plan om dat ook voor de Sint zelf uit te voeren dus maken wij er wat moois van.
Mijn donderdagklasje is een klasje dat voornamelijk zes-en zevenjarigen bevat en één kleuter die niet op haar mondje gevallen is. Zij zijn erg voor de gezelligheid en demonstreren dat voortdurend door het geven van commentaar, adviezen en vermaningen. Naar elkaar en naar mij.
Om dit in goede banen te leiden hebben wij afspraken gemaakt over hardop praten. Dat gaat heel goed, maar af en toe, in het enthousiasme van het moment, brult er wel eens iemand door de lesruimte.
We hebben het hele Sint-repertoire doorgenomen. Het is duidelijk dat de kinderen op school ook veel zingen want veel nieuwe liedjes kan ik ze niet leren op Maarten en Klaas-gebied.
Er is echter een liedje dat ze nog niet kennen. Eén kindje steekt haar vinger op; “deze kennen we ook al, juf” . “Echt niet”, roepen de andere kinderen, en gelijk daarop roept het kind: “Grapje”, realiseert zich dat ze illegaal stemgeluid laat horen, steekt haar vinger op, en als ik vraag wat er is, zegt ze nogmaals: “Grapje”.
Gehoorzaamheid kent geen tijd. Vooral met Sinterklaas!


Nieuw seizoen
 
Er is weer een nieuw seizoen begonnen, met weer allemaal nieuwe kinderen. Nou, allemaal... er is ook een aantal dat vorig jaar al bij mij in de klas heeft gezeten, maar nu een jaartje opgeschoven is. De meesten echter zijn allemaal jonge kleuters, en zóveel dat ik er nog een extra klas bij moest maken.

Het percentage huilende kinderen bij de eerste les is beduidend lager dan in vorige jaren; had ik daarvoor trappende en brullende kleuters (ja, je weet niet waar je terecht komt tenslotte, ze kan wel bijten), heb ik nu allemaal ernstig kijkende kinderen met hun gezichtjes opgeheven naar de juf. Allemaal onbeschreven blaadjes, en aan mij om daar de eerste voorzichtige nootjes op te tekenen.Wat een verantwoordelijkheid!

De eerste les, als de kinderen binnenkomen, mogen de ouders ook even kijken, even zitten en even meedoen, maar na tien minuten sturen we ze weg; wij kunnen nu muziekles met losse handen. Zeggen wij.

Heel zorgvuldig kijk ik of zich geen grote rampen en drama’s afspelen na de scheiding met de ouders maar daar hebben ze geen last van; meteen al vlecht een kleuter zich in een onbewaakt ogenblik in de balletbarres en de rest kijkt bewonderend toe. Zowaar een hele prestatie én een nieuw FluXusrecord want dit heeft niemand ooit eerder gedaan. Razend is-ie als ik hem er tussenuit haal want hij zat net lekker! Nou, dat belooft wat.

Die belofte doet hij direkt gestand want nadat ik een liedje op de piano heb gespeeld vraagt hij kalm doch dringend: “Waar is dat voor?”, wijzend op de toetsen. Denkend dat hij op de functie daarvan doelt, leg ik uit dat daar klanken mee gemaakt kunnen worden. Dit antwoord bevredigt hem niet en nogmaals stelt hij dezelfde vraag, nu iets dringender, en als hij ook daarop niet hoort wat hij wil horen, komt de ten derde male de vraag door, nu op orkaankracht; “Waar is dat dan voor?”. Lichtelijk wanhopig – ben ik rijp voor een kleuterbijscholingscursus? – antwoord ik dat je op een piano liedjes kan spelen. IN DE ROOS!! Veel tijd om mij te verheugen in mijn vakmanschap heb ik echter niet want direkt daarna klinkt een zelfbewust: “Oh, maar dat kan ik veel beter”, en zo zit ik dan de eerste les al in plaats van gewenningstranen te drogen, te luisteren naar eigen piano-inbreng. Waarschijnlijk is hij van plan om zijn eigen noten op zichzelf te schrijven. Juf is slechts studiebegeleider. Ook goed.

Mijn oudste kleuters komen binnen. Een aantal daarvan ken ik al van het vorige cursusjaar en begroet ze dan ook hartelijk als oude bekenden maar van één kind ben ik de naam vergeten. “Nee juf, niet weer hè?” reageert het kind.

Altzheimer-déjà–vu slaat blijkbaar toe; kan het zijn dat ik dit al eens eerder ben vergeten? Ik heb geen idee, maar ik herstel de schade zo snel mogelijk en begin daarna direkt over meneer Beer die met behulp van zijn vrienden meneer Aap en meneer Gans een prachtige Notenflat midden in de stad ontdekken. Ik heb een ademloos gehoor; dit is ook gewoon een prachtig verhaal voor kinderen die nog in de magische periode zitten en ik geniet extra van hun reacties nu want over een half jaar is dat over. Dan rest slechts de werkelijkheid. Ook niet slecht, maar anders...

Aan het eind van de les doet een kind het dringende verzoek de volgende week weer over het Noodgebouw te verhalen. Natuurlijk, nu zeker!

De volgende klas is de opstapklas; de kinderen van zes jaar en ouder. Ook heerlijk om te zien en mee te maken.

Vol enthousiasme vallen ze aan op het nieuwe fenomeen ‘blokfluit’. Zalig spannend is het om daarop hard te blazen en dus geoorloofd geluidsoverlast te veroorzaken. Horen en zien vergaat me, dus na (zeer) korte tijd geef ik een kort doch dringend stopteken. Iedereen stopt, maar één kind kan toch niet nalaten om te zeggen: “Maakt niet uit, mijn blaas was toch net op!”

Fijn, dan is iedereen tevreden, en juf ook.

Juf is heel tevreden met haar klasjes en ziet uit naar de rest van het cursusjaar.



Hormonen

De overgang. Een verzamelnaam voor kwalen die je eerder niet had en die je nu lastig komen vallen, zoals slapeloosheid, dikke enkels, flapperende hormonen, zweetaanvallen, stramme spieren en, o ja, je menstruatie blijft ook uit. Zeggen ze……

Ik moet er wel om lachen. Al veel over gehoord en nu wordt ik er zelf mee geconfronteerd. Meestal heb ik er niet zo’n last van, maar soms gaat het ook mis. Zoals van de week.


Het nadeel van landelijk wonen én het hebben van een slaapkamer aan de slootkant is dat er veel muggen rondvliegen. Die muggen zijn nog van de ouderwetse soort. Het Gezin is de Hoeksteen van de Samenleving en zo; de vrouwen blijven thuis en passen op de kinderen en de mannen zorgen voor het eten.

 Nou, dát was merkbaar. Hele hordes mannetjesmuggen vielen mij aan terwijl Pieter slechts van een enkele homo last had; één bescheiden steekje bij hem tegen wel dertig gemene steken bij mij, over het gehele oppervlak. Bovendien leverden die krengen een belangrijke bijdrage aan mijn slapeloosheid zodat ik mij ’s morgens uitsluitend op karakter op het werk meldde.


Op het werk was alles weer nieuw en leuk, we hadden elkaar zes weken niet gezien en iedereen vertelde de vakantiebelevenissen tegelijkertijd. Vermoeiend.

 Tussen de was ik hard aan vakantie toe.

 Omdat ik de onredelijkheid van die gedachte wel inzag, troostte ik mijzelf daarom met een bezoekje aan het tuincentrum waar ik wel vaker kom. Aan het werk en toch nog een beetje vrij. Bovendien kon ik dan wat verse plantjes aanschaffen voor op het bureau.


Bij het tuincentrum aangekomen besloot ik gelijk wat zakken tuinaarde mee te nemen; zes voor 5 Euro. Een paar dagen daarvoor had ik dezelfde aanschaf gedaan, maar men had verzuimd de korting eraf te trekken. Dat kon ik dan gelijk even rechtzetten. Met mijn aankopen op een karretje geladen begaf ik mij naar de kassa en koos degene uit met de minste wachtenden vóór mij.
  

Om een lang verhaal over wachten kort te houden: tien minuten later stond ik er nog steeds en voerde met de meneer achter mij een grimmige conversatie over de langzaamste caissière van het Westelijk halfrond, én het twijfelachtige talent van mijzelf om altijd de langzaamste rij uit te zoeken. Wij waren het eens.
Ondertussen stond de kassamevrouw zich druk te maken om iets dat niet ín, of net uít de kassa was. Eerst verscheen hulptroep nummer één en alras stond er een tweede meneer bij. Met vereende krachten werd de kassa uit zijn elektronische knoop gehaald en kon er ontspannen verder afgerekend worden. Vlot rekende ik vijf zakken tuinaarde af, waarbij ik vertelde dat de vorige keer de korting niet was afgetrokken. Ook toonde ik de bon ter verificatie van het verhaal. “Ja, mevrouw, het is nu wél gebeurd, ziet u wel?” wees de kassamevrouw. Ik zag het wel en betaalde. “Hoe zit het nu met die Euro van de vorige bon?” vroeg ik daarna, omdat er geen verdere actie waarneembaar was. “O, u wilt ‘m terug!” vroeg de caissière stomverbaasd. Ik knikte slechts. “Een ogenblik dan, even die meneer afhelpen.”  Hierna boog de juffrouw zich zuchtend weer over de kassa om mij de verlangde euro terug te geven. Duistere handgrepen en vertwijfeld gedruk op alle knoppen konden de kassa er echter niet toe brengen om een retourbon te maken. Rotsvast stond de tekst “ konijnenvoer 2, en stro,1” verankerd op het beeldscherm. Hulptroep nummer één stond alweer paraat en na vijf minuten verscheen de tweede Samaritaan-voor-hulp-aan-nooddruftige-kassa’s.


Ondertussen waren wij twintig minuten onderweg en zie, daar kwamen de hormonen! Woede golfde van onderuit mijn tenen naar boven. Met een dramatisch gebaar legde ik beide kassabonnen neer op de inpaktafel en sprak kalm doch dreigend: “Weet u wat? Houdt u die Euro lekker zelf!”, en vertrok, drie verblufte medewerkers achterlatend, mét nog steeds de tekst op de kassa: “konijnenvoer…etc”. Volgens mij zijn ze nog zeker tien minuten bezig geweest om het apparaat weer in zijn normale doen te krijgen. Ik had minder tijd nodig. Op de parkeerplaats zag ik in gedachten die verbaasde gezichten weer vóór mij en lag in een deuk.
Ook hormonen hoop ik!  



Maastricht augustus '07
 
Als afsluiting van de zomervakantie gingen wij een paar dagen naar Maastricht en dit uitje was erg geslaagd; het weer was goed, het bier was koud, het uitzicht mooi en de bouillabaisse prima.

We gingen natuurlijk in twee etappes want Maastricht is te ver om in één keer te rijden….De eerste stop was in Mook. Echt (niet) op de route dus. Een gezellig familiehotel alwaar, als je de reservering mocht geloven, een vijf- (of vier-, dat wist eigenlijk niemand) gangendiner geserveerd werd. Geen culinaire hoogstandjes zo te zien op de kaart. Wij wachtten af…En ja, inderdaad, er was wat met dat diner want na het openingsdrankje werd er door een vrouwenober een geplastificeerd A-4tje op tafel geslingerd met als kop “Arrangementen 3-gangendiner”.

“Ja, ik heb begrepen dat u recht heeft op een vijf-gangendiner. Kiest u dan maar twee voorgerechten en twee nagerechten!” En wij waren zo gek niet of we kozen gehoorzaam twee voorgerechten. Na twee minuten behoorlijk de smoor in gehad te hebben, moest ik daarna wel lachen; we hadden dit ook eigenlijk wel verwacht. Er werd ook nog heel verbaasd gevraagd of we zeker wisten dat we de soep ná het koude voorgerecht wilden…

De volgende dag, na het copieuze ontbijt begaven wij ons richting Maastricht.

“Hebben wij eigenlijk een kaart van Nederland in de auto?” vroeg mijn echtgenoot op een gegeven moment. Ik antwoordde, geheel naar waarheid dat deze kaart zich niet in de auto bevond. Dit wilde mijn wederhelft echter niet geloven (“Dan moet jij hem eruit gehaald hebben want ik heb ‘m erin gelegd”, en meer van dit soort teksten) dus sommeerde hij mij in het dashboardkastje te kijken. Daarop tilde ik een papiertje omhoog in ons primitieve meeneemkastje en vond niets. “Nee”, sprak Pieter geërgerd: “Niet in het handschoenenvakje, in het dashboardkastje!”. “Dat hebben wij niet, Piet”, antwoordde ik: “Dat is mijn enige bezwaar tegen deze Klassieker”. “Jawel, dat hebben wij wél”, sprak mijn geliefde weer, en na een opgewekte welles-nietes conversatie deed Pieter bij 120 km p.u. een greep onder het handschoenenvakje en geheel hydraulisch, voorzien van binnenverlichting, zakte een keurig kastdeurtje naar beneden tot op mijn knieën. Bliksemsnel herstelde ik mezelf en riep: “Kijk nou eens, wat leuk! “ Geen kaart, maar wel twee lakstiften voor kleine schades, en ook nog autopapieren….”

En inderdaad, in een nog geheel nieuw en ongebruikt mapje zaten de sinds april al vermiste (heb me wild gezocht) en dus opnieuw aangevraagde papieren. Nooit gezien, dat dashboardkastje.

De discussie over ik-heb-het-je-nog-gezegd zal ik de lezer besparen, evenals de discussie over het onnodige kostenplaatje.

Verder was het enig in Maastricht. Ik heb mezelf een blauwe duim aangedaan bij het aanschuiven der stoel-met-leuningen aan de tafel, en verder ben ik zó de ingang van de St. Pietersberg weer uitgelopen bij de aanblik van een steeds nauwer en lager wordende gang onder de grond. Zeker klem gezeten bij de geboorte.

Ook hier ontstond naderhand weer een discussie over onnodig geld uitgeven, maar dat kan ik ook niet helpen. De eigen bijdrage voor Duin en Bosch is hoger

En nu zijn we weer thuis en is het lieve leven weer begonnen.

Ik heb mezelf maar weer blond laten verven. Kunstmatige intelligentie is ook niet alles.



Drummen met juf Paula
 
Juf Paula is redelijk tot echt goed op toetsen. Zij speelt ermee. Wat echter een ramp is, zijn knopjes. Electronische zijn het ergst. Nog niet zo lang geleden schafte ik bij een grote, niet nader te noemen Duitse winkelketen een mooie digitale camera aan met een heldere gebruiksaanwijzing. Heel goed voor mensen met een knopjes-blokkade. Deze camera leek handig voor je weet maar nooit.

Dat moment kwam al vrij snel.

Mijn jongste kleuters hadden een gezamenlijk besluit genomen; ze gingen allemaal op drumles. De moeders die de kleuters naar het lokaal begeleidden, maakten wat bezwaren; zouden jullie ook nog niet eens naar een ander instrument kijken, of misschien nog wel een jaartje bij juf Paula blijven...

Ik besloot mee te gaan in de tegenwoordige verkooptrend: “See before you buy” en nodigde alle kleuters uit mee te gaan naar het drumlokaal, er werd daar toch nog geen les gegeven. Snel griste ik nog wat stokken en kloppers mee zodat de kinderen niet alleen naar de drumstellen konden kijken, maar er ook nog even op konden spelen. (zien en ervaren, een beproefd pedagogisch begrip) Toen de deur van het drumluilekkerland open ging, viel er even een diepe stilte. Van bewondering, én vóór de storm. Waar ze in eerste instantie voor vielen was voor de kleur van de snare- en basedrum. De groene was heel populair; binnen de kortste keren zaten daar twee kleuters achter. De rest nam genoegen met tweedehandskleuren zodat even later alle drumstellen bezet werden door twee kinderen. Aanvankelijk werd er nog voorzichtig geprobeerd maar alras verschenen de fanatieke blikken op de gezichtjes en kwam het geluidsniveau tot de pijngrens. Enige pogingen er structuur in aan te brengen liepen op niets uit, ik was niet eens te verstaan. Met flauwgevallen oren nam ik mij aan het eind van de les voor dit nog eens te doen en dan mijn versgescoorde camera mee te nemen. Leuk voor het nageslacht!

De week daarna begaven wij ons dus wederom naar het drumlokaal. De kleuters leefden zich weer heerlijk uit op de drumstellen (tevoren was de kleurenwens al door allen uitgesproken) en ik nam, samen met een meegekomen moeder naar hartelust foto's met mijn zo gemakkelijk te bedienen camera. Eitje!

De week daarna was ik in Portugal. (Dit keer geen meisje met een stepje) Er was heel veel te zien en het fotograferen kende geen geheimen meer voor mij, dus op de laatste dag van de vakantie was het geheugen van de camera vol. Met één druk op de knop wiste ik met het grootste gemak alle vakantiefoto's, en, wat nog veel erger was, ook alle kleuterdrumfoto's!

Als ik dat niet gedaan had, hadden de vaders en moeders nu in dit blad kunnen zien hoe fanatiek sommigen keken, en missen nu ook de foto waarop een kleuter achter het drumstel zit met haar handen voor haar oren en haar ogen dicht geknepen. Ook de foto waarop een meisje stokstijf blijft staan met een vage glimlach op de lippen, zal nooit gepubliceerd worden.

Gelukkig bracht meefotograferende moeder Petra uitkomst. Die is dus wél handig met knopjes en mailde mij de bijgaande foto. Ook mooi. En blijvend.

Volgend seizoen ga ik een cursus fotograferen doen bij de afdeling Beeldend! Mét knopjesinstructie.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten