Echtpaar
Doeven op snoepreis naar Berlijn
Vol goede moed vertrokken wij dinsdag in een vliegende
storm. Geen probleem,wij zaten heerlijk eerste klas in trein, hoefden maar
éénmaal, in Duivendrecht, over te stappen en zouden pas weer stoeptegels onder
onze voeten krijgen in Berlijn. YESS!
Natuurlijk waren wij veel te vroeg want je weet nooit. Zo
zaten wij reeds om 10.15 uur op station Duivendrecht te wachten op de IC-trein van
11.08 uur en verbaasden ons over de vele klagende
mensen-met-jengelende-kinderen-aan-hand die aan mobieltjes hingen dat er geen
trein meer ging en dat ze met de metro moesten.
Een vriendelijke ingeblikte vrouwenstem deelde namelijk opgewekt
keer op keer mee dat het treinverkeer over Schiphol gestremd was vanwege een in
een trein gevlogen vliegtuig.
Of zoiets. Of andersom.
“Piet, gaan wij ook over Schiphol?” zaaide ik de eerste
twijfel, terwijl wij nog vorstelijk aan een kartonnen beker koffie zaten,
midden op een tochtig perron. “Welnee, wij gaan heel anders....”, sprak mijn
man met ferme zekerheid, en gerustgesteld zonk ik weer terug in de stalen
kussens van het comfortabele perronzitje. Op zo’n man kon je bouwen.......
Inmiddels werd er op het perron een crisisloket geopend met
een rode-pet-meneer áchter het glas en een in een nano-seconde gevormde rij van
10 meter ervóór. Wij waren figuranten in een echte reality-soap en zagen toe
hoe de spoorwegbeambte zijn gevolgde cursus frustratie-reductie in praktijk
bracht. Zeker net een terugkom-dag gehad want het geheel verliep uitstekend en
binnen de kortste keren was het aantal klagers tot 0 gereduceerd.
Het was inmiddels 10.50 uur geworden, een kwartier vóór
vertrek. Piet stond op en ging ook eens naar dat loket voor je- weet-maar-
nooit. En inderdaad, inmiddels waren wij in de serie geschreven en konden óók
als de wiedeweerga met de Metro naar het Centraal Station, om aldaar de IC
Berlijn vanaf perron 5a te pakken. Ze waren even vergeten om mededelingen over
internationaal treinverkeer over het perron te schallen.......Tsja, het blijft
mensenwerk......
Het moet gezegd: iedere snauw, van beide zijden, werd
onmiddellijk uitgepraat zodat de stemming nog bóven de vijf bleef, gemeten op
een schaal van tien. Knap!!
Wel hebben wij nog nooit: a) ons zo geergerd aan sjokkers, b) zo met
ellebogen gewerkt en c) zo hard gelopen.
Volgens het bord op CS was de trein al weg maar toen wij, als op
vleug’len gedragen, zo snel, boven aan de trap stonden bleek-ie er nog wél te
staan maar de fluit was al gegaan! Er was nog één deur open en wij hesen ons vliegensvlug,
mét bagage, het enge trapje op. Eenmaal binnenstaand reed de trein al en kon ik
in alle rust een astma- en hartaanval krijgen. De conducteur keek daarbij
belangstellend toe en wees ons vast onze plaatsen. Voor straks, als we daaraan
toe waren..... Die bleken hélemaal aan de andere kant te zijn, zo’n tweehonderd
meter verder, zodat wij de hele trein hebben doorgesjokt, mét koffers, en dus een
stukje tweemaal hebben gereisd, maar toen we eenmaal zaten kwam de conducteur
Speisewagen-bonnen brengen voor het geleden ongemak. Wat weer heel aardig was
van de NS.
Zo zie je maar: Ga vaker met de trein, altijd even servicegericht, die lui....
“HEB HET FIJN, GA MET DE TREIN!!”
(ik ga binnenlopen met deze slagzin!)
Na het overschrijden van de landsgrens kwam er ander, Duits
sprekend personeel dat, nadat dit al tweemaal door Nederlands personeel was
gedaan, óók nog eens over ons plaatsbewijs wilde urineren. Deze keer was dat
een als man verklede vrouw van plusminus veertig, overduidelijk een mannenhater,
met gemillimeterd haar en slechts één oorbel. Toen ze weg was merkte Piet op
dat ze vast van een pet, laarzen en een zweep hield en en hoopte tegelijkertijd
dat ze niet terug zou komen met de tekst: “Dass habe ich gehört!”
Ook verdiepte ik me nog even in haar carrièremogelijkheden
als ze 65 jaar eerder had geleefd. Tsja, opvoeding gehad in de vijftiger en
zestiger jaren; dat verloochent zich nooit.....
Wat vliedt het leven genoeglijk henen als je prettig en
rustig zit, met de gratis koffie van de Deutsche Bundesbahn/NS Hi-speed! Op een
gegeven moment was het zelfs tijd voor een fotootje vanuit de trein zodat voor
het nageslacht vastgelegd kon worden hoe leuk het allemaal was!
Zie je wel hoe knap onderstaande foto is gemaakt? Je ziet
links mijn man, iets van de luxe stoelen waarmee de coupé is uitgerust, en
verder het interessante Duitse landschap.
Ik noem ‘m “Snelheid”
Ik ga voor de World Press Photo-prijs, dat begrijp je!
Station na station kwam langs. Goeie service van de DB om
daar borden bij te zetten; die domme Hollanders hebben de kaart van Duitsland
natuurlijk niet goed in het hoofd....
Dat is dus ook de reden dat ik wist dat in Bad Oeyhausen wij
een Duitse medepassagier kregen die in zichzelf sprak, voortdurend snoof en
veel goochelde met een tablet en twee ordners. Gelukkig duurde dit niet lang;
na een kwartier ging de trein vól in de remmen en sloeg ik zowat van de stoel
af, evenals onze mede-Europeaan. Piet niet, die reed achteruit.
En ja, daar klonk onze Gelaarsde Kat al over de intercom:
“Meine Damen und Herren, (dit laaste met tegenzin uitgesproken) Ich muss Sie
leider mitteilen dass etwass gefallen ist auf die Gleise. Dass gibt
verspäterung mit unbekanter Zeit. Wir hälten Ihr auf die Höhe” of woorden van
gelijke strekking.
“Dass seht nicht gut aus!” opende Duitse snuiver opgewekt en
positief het gesprek: “Dass kann noch lange dauern”. Ja, dat dachten wij ook
wel; het stormde, ook in Duitsland. Die Bäume sind viel höher in Deutschland,
demzufolge sollen sie schneller fallen. Of zoiets.
En vóór al die takken weggehaald waren en de bovenleiding
repariert war........ maar goed,we zaten droog, hadden brood, water en drank
bij ons, waarbij dat laatste artikel als zeer geruststellend aangemerkt werd. Wat
kon ons gebeuren, niewaar??
Ondertussen stonden we stil, al een half uur, midden in een
weiland met nergens een huis te bekennen. Treinkaping, treinroof, al deze fijne
dingen passeerden mijn levendige fantasie, nog extra geinspireerd door Stephen
King’s nieuwste boek dat ik net aan het lezen was.
Weer klonk de warme stem van onze gastvrouw door de trein
met de mededeling dat we naar station Bad Hagen gingen en daar zouden wachten
tot we weer verder konden.. en weer vertelde onze reisvriend dat dit er niet
goed uitzag.
Verder vertelde hij ook nog dat hij beruflich in Hannover
sein musste en dat hij zijn “collegen anrufen ging...” Uit dat telefoongesprek
begrepen wij dass es noch viele Stunden ging dauern.
Fijn wel...... We gingen natuurlijk in gesprek en kregen van
deze meneer ieder 10 minuten de tijd om hém te vertellen waarom hij Amsterdam
zou gaan bezoeken. En wij ons maar uitsloven en vertellen over die Nachtwacht
und die Kanale.......
Gelukkig kwam er weer een mededeling van Miep Oorbel over de
intercom. Ze vertelde dat er niet etwas,
maar jemand auf die Gleise gefallen
war........ und die Polizei musste dabei, und das Krankenauto, und danach
musste alles aufgeräumt und saubergemacht worden geworden geworden. Dass könnte
nog Stunden dauern. Darumm waren er Bussen nach Hannofer eingesetzt, und Gott
sei gelaubt und gepresen gang onze vrolijke Duitser met de bus mee zodat wij
ongestoord aan de drank konden die reeds onder handbereik stond.
Om half zes, de oorspronkelijke Berlijnse aankomsttijd,
reden we pas weer verder en hoorden van een zeer verontwaardigde mevrouw die een
station verderop instapte dat het nog twee-en-een–half uur naar Berlijn rijden
was. Ze had geen goed woord over voor de DB: “Maakt niet uit dat er iemand gesprongen was,
altijd wat met die verd...... trein” en dit was een chique mevrouw, want eerste
klas.....
Maarrrr..... om het leed wat te verzachten kregen wij ten
tweede male een consumptie aangeboden door het
treinpersoneel. MMMMMM, heerlijk!
Uiteindelijk bereikten wij om 20.00 uur, twee-en-een-half uur te laat, Berlijn. We waren
waar we wezen moesten maar we hadden die avond deze blik op de stad:
LEVE DE BUNDESBAHN, DAAR HEB JE WAT AAN!!
(loop ook Europees binnen....)
20-07-2011
MAN ACTIEF DOOR NEE-NEE-STICKER
Van uw reporter-met-Telegraafcontract.
“Ik had zelf ook niet gedacht dat het zó vlot zou gaan”, vertelde de man opgetogen: “het liep allemaal wel lekker en gelukkig stond mijn vrouw volledig achter mij!”
De
anders klus-luwe man kreeg twee NEE-NEE-stickers. Het bleek
tovermateriaal; hij legde in no-time een goednieuwe brievenbus aan, mét
sticker.
Het
begon allemaal met deze op tafel gelegde envelop. De vrouw des huizes
was net aan het douchen toen dat gebeurde zodat zij de importantie van
dit moment miste.
Nietsvermoedend
stelde zij die avond de envelop ter hand van haar echtgenoot, bleef
even bij het openmaakproces, want wel nieuwsgierig, en stond versteld
van wat er toen gebeurde; man (workaholic bij de ING) kreeg een klusbare
blik in zijn ogen en ontvouwde zijn plannen voor a.s. weekend:
“Zaterdag
kan ik nog nét vóór ik ga werken een nieuwe brievenbus kopen. Deze
stickers kunnen niet op de oude bus geplakt worden: dat is geen
gezicht!”
Vrouw
bleef de rest van de avond op de bank zitten met een
‘zien-doet-geloven-blik’ in de ogen en vergat daarna door drukke
werkzaamheden deze plannen.
De zaterdag brak aan en man stond reeds om 10.00 uur bij Hornbach
(sponsor, red.) voor en schafte daar een nieuwe postverzamelaar aan,
mét binnenverlichting. Kosten dezes € veel, maar geen geld voor zoveel
moois!
De
direkte actie werd doorgezet en de benodigde spullen werden buiten
gezet: een plank, zaag, grondverf en mooie groene verf, gesponsord door Stichting Paula’s Poppenhuis (SPP)Tevens
stelde deze stichting belangeloos verdere materialen ter beschikking,
alsmede hand- en spandiensten. Wel moet met nadruk gezegd worden dat de
direkte ontvanger van de stickers steeds alle initiatief bleef houden en
de vaart in de klus hield. Wat kadoos al niet kunnen doen, lieve
lezers!!!!
Uw
razende reporter bleef alert met de camera in de hand, en dat maakte
dat ook zij werd ingezet voor de extra handen die nodig waren om de klus
tot een goed einde te brengen. Bus
werd met boormachine en reeds voorgeboorde gaten in het plankje vóór
aan de weg op het hek geplaatst, alwaar het reeds in de grondverf
gezette bevestigingsmateriaal mooi in kleur werd geschilderd.
En uiteindelijk brak dan het officiële moment aan: het opbrengen van de sticker.
Ook hier werd de familie gesponsord; nu door “Tempo zakdoekjes, altijd sterk!!!”
Een geweldig moment: vanaf maandag worden zij niet meer gehinderd door
ongevraagde papierspam en hopen tevens dat zij binnen een half jaar deze
bb-inspanning er weer uit hebben door minder frequent papierbakbezoek
in de toekomst
EN ZO ZIET DE ENTREE VAN DE DOEVENS ER NU UIT:
Een gepast rood-wit-blauw boven de bus
NEE-NEE erop...
en een denkbeeldig JA-JA voor komende toverstickers!!
Help!! mijn vrouw heeft een hobby!!!!!
01-07-2011
Vorige week belde een vriendin: of ik ook belangstelling had voor
Vorige week belde een vriendin: of ik ook belangstelling had voor
drie (!) poppenhuizen en de bijbehorende
meubeltjes........ Ik zat met mijn gedachten al helemaal bij de open dag
van de muziekschool waar ik op het punt stond heen te gaan, dus dat was
flink omschakelen. Zeker ook omdat ik mijn oren niet geloofde: DRIE
poppenhuizen??????
"Ehh, tsja, ehhh.......", antwoordde ik dan ook wat voorzichtig.
"Jahaa", ging vriendin verder: "Mijn schoonzusje is haar zolder aan het
opruimen en wil nu alle poppenhuizen van haar moeder kwijt. Die is een
paar jaar geleden naar een verzorgingshuis gegaan en kon bijna niets
meenemen". Poppenhuizen zijn over en mijn schoonzusje wil ze graag geven
aan iemand die er echt iets mee doet!"
Nou, dat wilde ik wel! (nog niet gehinderd door enige kennis op het gebied van de omvang van de lading....)
"Maarrrrr..."kwam het lijk met kracht uit de kast: "Je moet ze wel zo snel mogelijk uit Arnhem ophalen!"
Ach, dat is maar twee uur rijden, dus die afspraak was zó gemaakt.
Auto een grote beurt, reisverzekering, banden opgepompt, volgetankt, en
slaapzakken mee ha ha ha...kortom, peanuts!
Gisteren was het zover: gewapend met een grote Hortensia en
Merci-chocolaatjes reed ik samen met vriendin naar Arnhem, waar we
bijzonder vriendelijk werden ontvangen door schoonzusje.
Na een kopje koffie togen we zolderwaarts en daar zag ik voor het
eerst HOEVEEL het was: VIER dozen vol met meubeltjes en DRIE
poppenhuizen, waarvan één met bijgebouwen en voor beide andere twee
glasplaten tegen het stof. Het geheel besloeg een halve zolderkamer en
nu moest dat in mijn Primera stationcar!!! Tsja...........
Schoonzus ging de hond uitlaten en wij gingen aan het werk. Wel
eens gehoord van de mop: "Hoe krijg je vier olifanten in een Mini" ?
Ja? Nou, dit is vergelijkbaar.
De terugreis werd aanvaard met een zwaaiende kroonluchter bij mijn
rechterwang en mijn knieën bij mijn oren. Gebruik van binnenspiegel??
Wat een walgelijke luxe!!! Er zitten toch ook buitenspiegels op die auto
???
Toch zijn we veilig thuisgekomen, met de Merci nog in mijn tas. Schoonzus bleek aan de lijn en wij lustten ze ook....
Eenmaal thuis begon ik met uitpakken van de dozen. Eerst de
kleinste. Dat viel mee; dat waren kleine frutseltjes, maar daarna kwam
het serieuze werk: de ene kast na het andere stoeltje kwam eruit. NIET
TE GELOVEN!!!!
Mijn tafel, afmeting 220 x 110 cm stond strijkvol (okee, die
naaimachine stond er al)terwijl er nog twee dozen moesten en
uiteindelijk heb ik mij met een glaasje wijn moed ingedronken voor de
laatste partij.
Waarom vond ik dit ook al weer leuk????
Ik voelde mij net een kind in een snoepwinkel: misselijk en nergens meer trek in.
Stoeltjes, winkelkasten, toonbanken, gootstenen,
badkamersetjes, nog meer stoeltjes, linnenkasten, vitrinekasten,
spiegels, bijzettafeltjes, serviezen, pannen, walgo-kapstok, lampjes,
schemerlampen, schoorsteenmantel, fornuisjes,
poppetjes,shackmann-meubeltjes, drie kantkloskussens en een kerstboom.
En dan lagen die poppenhuizen nog in de auto.....
Ik ging een andere hobby nemen, nam ik me voor; zoiets als postzegels sparen. Lekker overzichtelijk en vooral: handzaam.
Mijn P. kwam thuis. Hij kwam de keuken binnen, keek
alleen maar en zei: "Eh,........ja...........goed." ..................
(stilte) Daarna:
"Ik wil het eerstkomende half jaar de naam Miniwonders NIET meer horen!"
De rest van de avond had ik nodig om bij te komen, en
begaf mij zo min mogelijk naar de keuken alwaar al die confronterende
spullen zich bevonden.
Eén kastje had ik mee naar de kamer genomen en leuk
opgesteld. Zo hoopte ik mijzelve weder te motiveren. Dat lukte vrij
aardig; er stond immers maar één kastje op het tafeltje....
De volgende morgen (vanmorgen dus) was die zin weer
bliksemsnel verdwenen bij a) het zien van al die spullen op tafel en b)
de poppenhuizen die inmiddels aan het laadruim van de auto waren
ontrukt.
Ziehier:
Als er iemand belangstelling heeft voor die met dat
blauwe dak: gratis af te halen. Die gaat op Marktplaats anders, of naar
de kringloop. Om in Arnhemse taal te spreken: dat is een brug te ver!
De andere twee ga ik denk ik wel gebruiken maar als iemand een goed argument heeft schenk ik een huis. En...ik reken veel goed.
Zonder dollen: ik ga alles rubriceren en inpakken. Beide huizen ga ik inrichten en langzaam renoveren; dat wordt vast heel leuk.
Ik heb nu dus ZES huizen. Een oud Zaans gezegde leert:
ut ken te gek ook!!!!
Tsja.....
Voicemail
04-09-2010
Onlangs sprak ik af met vriendin. Beiden zijn wij, voor dit
verhaal niet onbelangrijk, blond en van vóór 1960. Vriendin, hoge functie bij
een middelgroot internationaal bedrijf had een uitnodiging ontvangen voor een
feestje voor zakenrelaties, gegeven door een catering- en organisatiebedrijf.
Ik werkte die dag dus ook even voor haar bedrijf en mocht mee.
Omdat we beiden die dag echter ook nog even onze eigen
werkzaamheden op kantoor hadden, spraken we af dat zij mij zou bellen op mijn
mobiele telefoon. Handig, dan had ik gelijk haar nummer, want je weet nooit....Omdat
ik echter een jaartaakgesprek had (detail misschien, maar broodnodig voor het
maandelijks vullen van de bankrekening), miste ik dit zo belangrijke telefoontje.
Maarrrrr, de techniek staat voor niets; je drukt maar op een knop en de beller
wordt volautomatisch teruggebeld! Ondertussen probeerde ik tegelijkertijd mijn
computer af te sluiten, achter de verblijfplaats te komen van een aantal
klankstaven en de agenda in te vullen. Geen wonder dus dat ik mijn vriendin met
nadruk haar naam hoorde noemen; die was natuurlijk al even bezig om achter de
naam van de beller, ik dus, te komen. Ik verontschuldigde mij en begon een
vrolijk verhaal af te steken. Vreemd was wel echter dat er een mannenstem, vaag
op de achtergrond vriendin maande om een hekje in te toetsen. “Hekje, hekje, ik
heb helemaal geen hekje!!” hoorde ik haar klagen. Snel troostte ik haar door te
zeggen dat ze niet hoefde af te sluiten; ze had me al aan de telefoon! Vergeefse
moeite; ze hoorde me niet en vertelde, nu op veel dringender toon, dat er geen
hekje te bekennen was. Nogmaals riep ik in het apparaat dat ze al met me sprak,
maar het mocht niet baten...... en opeens hoorde ik een heel andere stem die
mij opgewekt uitnodigde om na de piep mijn boodschap in te spreken. Een luide
piep klonk en verwezen verbrak ik de verbinding. Gekker moest het niet
worden...! Nog maar eens gebeld. Dezelfde conversatie, maar nu slechts van één
kant, werd mij gewaar, en langzaam werd duidelijk dat ik hier zat te luisteren
naar een voicemailboodschap. Niet helemaal gelukt blijkbaar. Een vriendelijke
heer had vriendin willen gidsen door voicemailland, maar dat was stukgelopen op
het ontbreken van het hekje op de landkaart, en deze conversatie kon de hele
wereld volgen. Als je het juiste telefoonnummer maar intoetste..... Op het
feestje hebben we de boodschap nogmaals afgeluisterd. En gegild van het
lachen......
|
Rijbewijs
09-07-2010
Met
een blij en tevreden gevoel werd ik om 08.00 uur wakker; geen
werkgezeik meer voorlopig (ja, de vakantieborrel om vijf uur, maar daar
kan ik mijzelf verdoven met drank) en een veilig
verlengd-rijbewijs-gevoel.
Ik
werd wéér wakker om 09.36 met een zeer gehaast gevoel; om 10.15 was de
afspraak bij Burgerzaken en vóór die tijd diende er wel een pasfoto
gemaakt te zijn. Vliegend douchen, en het tandenpoetsen stak niet zo
nauw; er mocht op de foto toch niet gelachen worden. Wel een leuk jurkje
met een ketting want de foto bleef er tenslotte wel tien jaar
opzitten.......
Om
vijf voor tien meldde ik mij bij de balie. “Hoe is uw naam?”Met mijn
leukste glimlach vertelde ik dat ik D. heette. “Niet bekend”. “Ehh, K.”.
Gelukkig, dat klopte wel. “Mevrouw, heeft u een pasfoto bij u?”
Op
deze vraag moest ik ontkennend antwoorden, "Maar", sprak ik opgewekt:
“Die ga ik hier even maken”. “Ja, dat is dus heel jammer, maar de
automaat is nét stuk gegaan”. Mijn glimlach werd iets onechter. “Nou,
een nieuwe afspraak dan maar, want ik ben nooit op tijd terug uit de
stad”. De baliebeambte-mevrouw gaf echter nog een goeie tip: “De
fotoautomaat op het station doet het wél”. Ik houd uw nummertje nog
even, dan kunt u daar nog snel even een foto maken”.
Onder
hartelijke dankzegging verliet ik het pand en stortte mij weer in de 30
graden van tropisch Nederland. Stukje naar het station was zó afgelegd,
dat wel, maar sporten eist zijn tol: mijn haar zag er niet meer uit en
ik moest nog vereeuwigd worden. Nou ja, het is maar voor tien jaar.....
Bij de automaat aangekomen bleek dat ik niet het vereiste aantal losse
euro’s bij mij had en kocht bij de naastgelegen kiosk toen maar een
flesje water. Goed om het uitgestoten vocht weer aan te vullen. Achter
het gordijntje van de automaat diende ik allerlei knoppen in te drukken
teneinde Paul Huf te kunnen evenaren, en, het lukte.
Toen
ik evenwel op het ontwikkelresultaat stond te wachten las ik eens even
de instructies door (ieder ander doet dat vóór die tijd): niet lachen
(had ik niet gedaan), bril af (aiii) en beide oren zichtbaar (oeiii).
Maarrrrr, leuke foto’s. Leuk voor in Piet se portefulje. En op mijn
rijbewijs.
Hijgend
kwam ik terug bij oom Zaanstad, nog op tijd om een bonnetje in
ontvangst te nemen. Ik was gelijk aan de beurt en ik feliciteerde
mijzelf vast met de goede afloop... Te vroeg.
“Mevrouw, deze pasfoto’s zijn niet goed, de oren zijn niet zichtbaar”
Nu
lief lachen en argumenteren, dacht ik bij mijzelf: “Ja daar heeft u
gelijk in, maar kijk mevrouw, ik heb een bril op, aan de poten kun je
zien dat ik oren heb, ze moeten ergens achter zitten” . De mevrouw
voelde wel wat voor dit argument, zo ook de buur-beambte en gedrieën
lagen wij in een deuk. Maar nee, er werd nog wat gevonden: “Het montuur
van uw bril loopt door uw ogen”. “U moet echt nieuwe foto’s maken, en
zonder bril”
“En
het RDW wil op de foto zien dat je een bril draagt!” , betoogde ik.
Daar wist de mevrouw niets van af maar was wel zo goed om vijf euro te
wisselen.
Op
naar de tweede ronde. Na nóg zo’n tocht naar de stationshal zag ik
eruit als Ada Kok na de wereldkampioenschappen vlinderslag: helemaal nat
en een sportief kleurtje. Haar weer gefatsoeneerd en weer vijf euro
gedoneerd. Gezicht in het ovaal, leuk kijken, bril af en haar achter het
oor. Ongelukkigerwijs kon ik niet zien of ik een beetje leuk keek, ik
had immers geen bril op.... Nu, het resultaat mag er zijn. Kreun kreun,
voor tien jaar op mijn rijbewijs......... Ik heb er nog drie over, en
iedereen wil natuurlijk zo'n leuke pasfoto van mij op het hart.
Voor
de derde keer binnengestapt bij Oom Zaanstad alwaar ik mocht zwaaien
naar de mevrouw. Ik hoefde geen nummertje meer te halen. De
mevrouw bleek weg, natuurlijk!
Gelukkig
werd ik toen tussendoor geholpen door de meelachende buurlokettiste:
“Mevrouw, eigenlijk zijn deze foto’s ook niet goed. Ze zijn te klein”
Okee, Paul Huf is ook klein begonnen, maar dit was wel erg jammer......
“Maar
weet u, het is goed voor een rijbewijs, voor uw paspoort moet u wel
nieuwe maken” “Uw ogen zijn anders nu wel goed zichtbaar”! Ik had hele
grote ogen opgezet, anders kon ik niet zien hoe ik eruit zag, dus dat
vertelde ik ook. "Hij komt er in zwart-wit op, dan zie je het misschien
niet zo erg...", troostte baliemevrouw.
Ze zullen in Den Haag wel lachen.......
“Weet u wel dat uw rijbewijs verlopen is? U mag er niet meer mee rijden!”.
“Weet
u wel hoe ik hier gekomen ben?”, antwoordde ik hierop en articuleerde
geluidloos: ”Met de auto”. “U moet dit zeggen hè, van uw baas”, en weer
lagen we in een deuk van het lachen.
Goed,
volgende week issie klaar. Dat wordt illegaal scheuren langs ‘s Heren
wegen. Nou ja, dat deed ik al en ik kreeg de tip mee van de baliemevrouw
om te doen tegen de politie alsof ik van niets wist. Dank dank.
1 april
Vandaag is het 1 april, én bijna Pasen.
Het
1-april-verhaal was ik even vergeten; andere zaken houden mij bezig, en
zo val ik met mijn neus in de grappen-boter. Binnen tien minuten heb ik
vijf gaten in mijn trui, tweemaal staat de rits van mijn broek open en
een compleet spinnennest bevolkt mijn weelderige haardos. Nadat ik hier
op gepaste wijze op gereageerd heb vertrekken we naar boven, naar het
leslokaal.
Als we net zitten, roept een kindje: “Juf, juf...eh.....(op normale toon)
heb jij veters in je schoenen?” Als ik ontkennend antwoord, hoor ik
mompelend: “O nee, dat kan dan niet....” En weer op luide toon: “Je hebt
een spin in je haar!” Lachen! Er gaat er wel eens één de mist in....
We
zijn net gniffelend de goeie grappen nog eens aan het doornemen als er
een kind te laat binnenkomt. In zijn hand heeft hij een krant met een
gat en verkondigt luidkeels dat het hier gaat om een april-grap: “En dan
zeg je dat er een leuke mop in de krant staat en dan geef je die krant
en dan moet je erin kijken en dan zit er een gat in die krant. Leuke mop
he?” Ik beaam dat, maar dat is niet voldoende; ik krijg de krant in
mijn handen. “Juf, en dan moet je nu gaan lezen...” Gehoorzaam roep ik:
“Ahhh”. “Jahaaaa, hij is leuk...”, vindt hij nogmaals, en luid lachend
loopt hij naar zijn plaats, zeer tevreden over zijn grap.
Dat
het bijna Pasen is weet ik wél, en daarom galm ik met de kinderen
lustig het lied “Rode stippen op een ei..” en je begrijpt dat de kleuren
naar believen gewisseld kunnen worden. Bij dit lied hoort een
paasei-kleurplaat die dan daarna in hun lievelingskleuren kan worden
ingevuld. Nadat we alle kleuren van de regenboog al zingend op het
paasei hebben gesmeerd, compleet met ‘mooie strik’, blijft het verlangen
om het lied te zingen. Denk, denk denk.......Een kleuter weet nog een
kleur en zo verschijnen er ‘huitige’stippen op het ei. Beetje
macaber! Niet te lang over denken maar en de volgende dient zich aan:
“Ik weet er nog één, juf! Witte stippen...” Maar nee, dat kan niet. Een
levendige discussie ontstaat over het wel en niet mogelijk zijn van het
zien van wit op wit. Er vormen zich zelfs partijen die over en weer
‘welles’en ‘nietes’roepen. Ik laat dat even gaan, ben heel benieuwd wat
daar uit komt en ik word niet teleurgesteld. Een slimmerikje stelt voor
om dan gewoon donkerwit te nemen. Ik wou het niet zeggen, maar het
bestaat; dat zit al jaren thuis op mijn plafond. Gehoorzaam pas ik het
liedritme aan donkerwit aan; weer een paasei gered!
Dan
komt het moment dat de kleuters hun paasei gaan kleuren. Ze gaan er
helemaal in op en ongeveer elke potloodstreep wordt geshowd: “Juf kijk
eens wat mooi!”; gehoorzaam kijk ik weer naar het ontstaan van Kunst en
doe daarbij de bril af. Mensen van mijn leeftijd moeten meestal een bril
óp om iets op papier te kunnen zien, maar ik kan dat uitsluitend zien
zonder zo’n kijkijzer. Ik heb daar ook wel eens opmerkingen over
gekregen, zoals bijvoorbeeld: “Juf, mijn oma moet altijd haar bril
óp....!” Ja, het blijft wennen!
Deze
slaat echter ook vol in: “Juf, wat zie jij er gek uit zonder bril!” Een
jongetje staat mij vol verbazing op te nemen. Tsja, wat zeg je dáár
nou op, maar ik word gered door z’n broer die studeert voor ridder.
Onlangs is hij nog uit zijn kasteel gevallen, wat hem een gebroken arm
heeft opgeleverd, maar zijn hoffelijkheid is daarbij niet geknakt. “Nee,
gekkie”, zegt broer tegen broer: “Dat is niet gek, dat is ánders. Wij
zijn dat gewoon niet zo gewend....”. “Ja”, roept een ander uit een hoek
van het lokaal: “Met bril ben je gewoon veel mooier!” Ik doe snel mijn
bril weer op. Ik wil er op mijn paasbest uitzien!
Geweld op de muziekvloer
04-04-2010
Het
is augustus en ik fiets door een kinderrijke buurt. Ik passeer twee
mannen van een jaar of vijf; de ene met een fiets, achteloos
vastgehouden aan één handvat, en de ander met een kar-aan-een-touw.
Samen hebben ze hun gezichtjes opgeheven naar een moeder die iets tegen
ze staat te vertellen. Wat dat is hoor ik niet, maar ik hoor wel het
klaaglijke antwoord van één van de mannen; “.......ja, maar dat wil ik niet, dan gaat-ie de Tango met me dansen......”
Kijk,
zo pik je altijd weer wat op; de lesideeen liggen op straat! Het
komende jaar zal ik me moeten gaan toeleggen op verweer tegen ongewenst
Tangogeweld op de muziekwerkvloer.
Hopen dat daar een cursus voor bestaat....
Zoals elk jaar zijn ze weer top, mijn nieuwe leerlingen.
Mijn
opstapgroep van de woensdag heeft er zin in; zingen is geweldig, de
spelletjes slaan in en de blokfluit opent een geheel nieuwe dimensie. De
meeste kinderen hebben er één bij de balie gekocht; een echte Yamaha
(sponsorgelden graag inleveren bij de redactie van De Streek) van
hardblauw doorzichtig plastic. Om te kwijlen zo mooi en dat wordt dan
ook met overgave in het instrument gedaan. De nieuwe, door de ARBO-wet
voorgeschreven oordoppen helpen bij een dergelijk aantal decibels niet;
het komt hier aan op grimmig doorzettingsvermogen. Om de kinderen af te
leiden vraag ik ze om te tellen hoeveel gaatjes er in de fluit zitten:
“Tien, juf, maar waarom zitten er zulke kleine gaatjes onderaan? Is dat
voor mini- vingertjes?” Ik vertel dat die erin zitten om hele kleine
toonverschillen te spelen, en ik laat ze daarna ook horen. Ademloos
luisteren de kinderen: wat kan juf dat goed! (Over twee weken is dat over; papa, mama of andere familieleden blijken het veel beter te kunnen.
Ook
goed......)Als ik de halve tonen na elkaar laat horen zegt een
jongetje: “Joh, het lijkt wel een rotato!”Het schooljaar is nog maar net
begonnen en ik zit nog niet zo goed in de kindertaal, dus ik blijf
vragend naar hem kijken: “Ja”, verduidelijkt hij: “Zo’n wind die steeds
in de rondte draait”. Ah, een TORNADO! Inderdaad, het lijkt wel een tekenfilmmuziekje-voor-rampen.
Goeie oren heeft het jongetje aan zijn hoofd. En ook hele harde handen aan zijn lijf, zo blijkt later.
Even
moet ik noodgedwongen het lokaal verlaten en als ik terugkom betreed ik
een echte crime-scene. De misdaad is reeds gepleegd; een schattig
meisje staat hardverscheurend te huilen en uit haar ogen stromen de
Niagarawatervallen. In haar hand heeft ze haar blokfluit. Ook een
Yamaha, identiek aan de andere fluiten, alleen in ROZE uitgevoerd. De
klas kijkt verstomd toe en de vermoedelijke dader herken ik direkt aan
de onverschillige blik in d’ogen.
Ik
krijg de rol van Morse toebedeeld en ga de vragen stellen. Eerst maar
eens naar het slachtoffer: “.....Hai, hai, hai,.......” Ze komt er niet
uit en we besluiten samen dat eerst die tranen weg moeten. Dan de
getuigenverklaringen maar. “Juf, hij vond haar blokfluit stom!”
“Ja,” snikt het slachtoffer er tussendoor: “en toen ging-ie aan me hare trekken en me slaan!”
“Ik?
Ik deed niks!” zegt ongevraagd de dader. Glashard ontkennen is het
beste. Juf Morse trapt daar echter niet in en heeft voldoende bewijs. Ik
houd weer eens een praatje over het belang van lief zijn voor elkaar en
dat je vrouwen nooit mag slaan. Dat je daar altijd zachtjes mee moet
omgaan. De dader laat me geduldig uitspreken, dat wel, maar hij is hier
duidelijk nog niet aan toe. Nou ja, het leven is nog lang.
Het
drama wordt gesust, er wordt sorry gezegd en we gaan weer lustig door
met de les. Als het tijd is om naar huis te gaan, stapt er een meisje
naar het geweldslachtoffer. Het meisje, dat was me al eerder opgevallen,
heeft een kalme en wijze blik in haar ogen; ze kent de wereld. Ze zit
al in groep vier. Samen stappen ze het lokaal uit en ik hoor de
hulpverleenster nog net zeggen: “Zeg, als hij nou nog een keer iets van
je blokfluit zegt, dan zeg je gewoon..........” Het geluid sterft weg en
wát er dan gezegd moet worden hoor ik niet meer.
Geweld op de muziekwerkvloer. Geweldig!! Die cursus komt wel; de praktijk is belangrijker!
Trouwens, ik kan toch geen tango dansen....
Hoe sla je een kerstboom aan het kruis
20-12-2008
Vrijdag,
10 dagen voor Kerst. Het belooft een druk weekend te worden;
zaterdagochtend moet ik repeteren voor het grote Muziekschool
Kerstconcert en ’s avonds krijgen wij eters: nieuwe kennissen van
Pieter. Huis en maaltijd moeten dus tiptop in orde zijn, vind ik. (Bij
vervolgbezoeken is het nog vroeg genoeg om te ontdekken dat ik een
slodder ben.) Zondagochtend moet ik orgelspelen, maar ‘s middags mag ik los. Dat is vast iets om naar uit te kijken...
Goed,
vrijdag dus. Ik besluit alle boodschappen te doen, inclusief kerstboom.
Dan is dat maar gedaan, vind ik en misschien kan ik ‘m alvast optuigen
zodat ik kan laten zien aan de nieuwe kennissen hoe leuk de weezenzaal
is met kerstboom.
De auto zit al volgepropt met Albert Heijn’s grutters-zegeningen als ik aankom bij mijn lievelingstuincentrum Ranzijn.
Tijd
voor een leuke kerstboom. Met besliste stappen duw ik mijn karretje
naar de hal waar alle kerstbomen zijn verzameld en na een kwartiertje
van rukken, trekken, scheuren en keuren heb ik een kerstboom naar mijn
zin gevonden. Goed, hij is niet hélemáál recht, maar wie of wat is dat
nou wel, en dus sleur ik mijn oorlogsbuit naar de inpak- en timmermeneer
die ‘m vakkundig voorziet van een plastic zak en een kruis onder z’n
voeten. Onderweg naar de kassa graai ik nog snel wat openhaardhout mee
en ben trots op mezelf, zeker als ik weer de blondste kassajuffrouw van
het westelijk halfrond tref ( daar heb ik al eens eerder over
geschreven) die vergeet om het kruis à raison van € 2,49 aan te slaan.
Ha, nog geld uitgespaard ook!
Die
trots verdwijnt snel en maakt plaats voor ergenis als ik zie dat de
boom niet gaat passen in mijn auto. Grimmig besluit ik dat hij wél gaat
passen, al moet ik op het dashboard zitten bij het naar huis rijden!!
Twee
keer mislukt de ’inbrengpoging’, en bij de tweede keer valt hij zó
ongelukkig uit de auto dat het kruis losschiet en als een horrelvoetje
aan z’n stammetje hangt. Goed, dat maken we thuis wel weer in orde. Bij de derde poging past-ie en kan zelfs de achterklep dicht.
Geheel
verhit kom ik thuis aan en breng het volgende kwartier door met het
uitladen van de auto; de kerstboom wordt overdwars over de keukentafel
gelegd en de rest van de (toch echt ruime) keuken wordt volgestouwd met
tassen, kratten en dozen.
Pieter vindt dat ik me iets in mijn handen heb laten duwen; boom en kruis worden beide afgekeurd. Ook
ik vind dat het kruis met minstens twee draadnagels bevestigd had
moeten worden, in plaats van met één, maar stel direkt voor aan
echtgenoot om er nog een grote spijker bij te slaan.
“Ja,
die zijn er niet meer”, spreekt de heer des huizes met de ergernis
duidelijk hoorbaar in zijn stem: “Die kon ik laatst ook al niet vinden,
en je hoeft niet meer te zoeken!” Oké, dan niet.
Dan
maar een schroef, besluit Pieter en pakt de eerste van de twee onlangs
aangeschafte schroef (boor) machines. Halverwege de schroefpoging echter
wil de batterij aan het infuus. Dan de reservebatterij maar. Die blijkt
helemaal niet opgeladen. Met als begeleiding teksten die de
striptekenaar uitbeeldt met doodshoofden, gekruiste botten en
donderwolkjes, wordt de volgende machine uit het rek gerukt. Bijna
overbodig om te vertellen dat, geheel volgens de wet van Murphy, ook dié
batterijen nog een stroomtransfusie moeten ondergaan, en ondertussen
steekt de schroef nog steeds half uit de kerstboom.
Dan
gaat de telefoon en bijna tegelijktijdig de voordeurbel. Aan de
telefoon de leidster van de workshop kerststuk maken, of ik op een
andere avond kan en aan de deur de nieuwe buurvrouw. Of ik tijdens hun
vakantie op hun huis wil letten. Blub!!
De
razende echtgenoot is zolang even naar boven gegaan en ik handel eerst
het telefoontje af: “Ja, prima, andere avond, ik ben er”, en sta daarna
de buurvrouw te woord. “Tuurlijk, prima, geen enkel bezwaar” en
ondertussen loop ik met haar naar de keuken die eruit ziet alsof er een
bom ontploft is. “Wat een ruime keuken”, roept ze. Ja, dat vinden wij
ook! Als je ziet wat erin kan.....
Ik laat buurvrouw uit en het is weer tijd voor het vervolg van het kerstboomdrama.
Kerstman
komt weer beneden en besluit bij gebrek aan een schroefmachine de
schroef er maar met de hamer in te meppen. Hij rukt de hamer van tafel,
met medeneming van een grote glazen vaas op poot met daarin
kerstachtigen. Deze valt in duizend stukken terwijl de versiering alle
kanten uit rolt. Zwijgen is nu op z’n plaats, vind ik, en pak de
scherven op terwijl ik probeer om niet te luisteren naar de
oorlogsgeluiden van een hamer en een onwillige schroef. Kerstmis, het feest van de vrede.....
Dan
heb ik er opeens genoeg van. Ik loop naar de bijkeuken, pak de
spijkerbak en vind daarin nog minstens dertig draadnagels van
kerstboomkruisformaat.
Zo!
“Waar
haal je die nu vandaan”, vraagt verblufte echtgenoot, en nadat ik hem
de vindplaats heb laten zien verklaart hij dat hij daar al zes keer
heeft gekeken.
Zo zie je maar, zeven is mijn geluksgetal.
De klus is daarna snel geklaard; draadnagel erin en in de weezenzaal gezet.
De boom blijft nog een week onaangekleed staan. Ik heb zó de smoor in dat zelfs het versieren moeizaam gaat .
Maar goed, hij staat nu en de vrede in ons hartje is weer volop aanwezig. Zelfs als we naar deze kerstboom kijken.......
Een uur uit het muziekschoolleven van Juf Paula
Sinterklaas is weer in het land, en dat is merkbaar;
mijn klasjes zijn onrustig en er zitten pepernoten in de oortjes. Niet
erg, juf begrijpt dat heel goed, het is de tijd van het jaar.
Mijn opstapklas komt binnen. Er zijn drie kinderen
als Piet verkleed en dat brengt direct sfeer in het lokaal. Door de
anderen wordt dit aangegrepen om allemaal hun eigen verhaal te doen van
de aankomst van de goede Sint; bijna iedereen heeft aan de kant gestaan
en live zijn aankomst meegemaakt.
Ondertussen is het in de klas heel onrustig; niemand
luistert naar elkaar en er wordt zelfs op de piano getimmerd. De
vrolijke pianist is er niet vanaf te brengen zodat ik met zachte hand de
jonge Horowitz naar zijn plaats moet begeleiden. Na tien minuten zit
iedereen eindelijk en na het opnoemen van de namen werken wij aan het
optreden voor Sinterklaas, voor als hij de afdeling Muziek met een
bezoek zal vereren. Dat gaat heel goed, zó goed dat we daar mee stoppen
en doorgaan met het fluiten van een Sint-lied. Twee Pieten kunnen de
aangeleerde noten heel goed gebruiken op hun fluit, maar vóór we verder
kunnen om het lied voor schoengebruik klaar te maken, breken er onlusten
uit in de rechterhoek. Twee vrienden zitten te knuffelen, maar één
ervan wordt paars. Dat kan de bedoeling niet zijn dus bevrijd ik fluks
het paarse, inmiddels huilende slachtoffer.
Mijn pedagogisch praatje over vrije wil moet ik
voortijdig beëindigen vanwege verontrustende kreten uit de linkerhoek.
“Ankart, ankart”, wordt er geroepen. Een overactief jongetje gaat op de
‘blokfluitdegen’ vanwege het vermeende eigendomsrecht van een zak
plastic plakdiamanten, een schoencadeau van zijn vriendin. “Juf, die
waren aan mij beloofd”, brult hij. Samen maken we de afspraak dat de
buit na de les verdeeld wordt, en de rust keert weer.
Voor drie seconden, want ergens in het midden van de
groep rost een broertje zijn zusje af met de blokfluit. (ik heb het al
eens meer gezegd: multifunctioneel, zo’n instrument) Zusje stopt pas met
huilen nadat ze haar rechtmatig toekomende aandacht en troost gehad
heeft en zo geef ik zuchtend de opdracht aan de klas de fluiten maar
weer op te bergen. Dit project krijgt volgende week weer een nieuwe
kans!
Het loopspelletje wordt uit de kast gehaald. Altijd
een succes en zo ook nu. Hoewel……De twee musketiers hebben zich weer
verzoend en lopen zwaar verstrengeld op de muziek door het lokaal. Van
mijn uitnodiging om vooral op eigen benen te blijven lopen wordt geen
gebruik gemaakt; ook niet na herhaald aandringen, en zo gebeurt het dat
één van de dappere ridders struikelt en de ander meeneemt in de val.
Deze valt met het voorhoofdje onzacht tegen de poot van een zeer
degelijke pianokruk. Het gevolg is een leuk winkelhaakje met veel bloed
op het bolletje. Gelukkig brengt een getrainde BHV’er uitkomst. Als alle
bloedsporen zijn verwijderd is het tijd om naar huis te gaan.
Pfffffff. Leve de komst van de kindervriend.
IK WIL EEN JUFFENVRIEND!!
Het blijft lachen!
06-11-2008
Ik heb mijn gewichtige verstand (of verstandige gewicht) vandaag weer goed gebruikt.
Tegen een collega - die bij een bord vol heerlijke koekjes staat te klagen over het ieder jaar
toenemende vetjasje - vertel ik dat met het klimmen der jaren, verstand bij vrouwen langzaam maar zeker naar beneden zakt.
“Het
lijkt op vet, maar het is geen vet,” betoog ik: “ het is slechts een
toename in verstand dat zichzelf bij gebrek aan ruimte in het hoofd, een
weg zoekt naar een andere plaats in het lichaam”.“O”, zegt collega:
“maar hoe verklaar jij dan het verhaal van de rokken van een ui?”
“Nou, dat is blind simpel”, wijsneus ik: “elk jaar verlies je een rok, tot je ware IK overblijft”.
“En” zegt collega, wijzend op haar (aanwezige) buik: “ wat is dit dan?”
“Dat is je ware IK dus, je verstand”, verklaar ik met klem.
“Jeetje, hoe kom je aan die wijsheid?” vraagt ze, geheel onder de indruk.
“Wat denk je?” antwoord ik, wijzend op mijn forse heupband, merk Michelin……….
Wij hebben, heel wijs en verstandig, een koekje genomen.
Dagje Schoorl
23-09-2008
Gisteren
was er een buitendag van de doopsgezinden. (regenlaarzen en een goed
humeur mee. Vergeet je zwemspullen niet, ik verklap nog niet wat we gaan
doen) Ik had me ook opgegeven en welgemoed gingen we met de bus
richting Schoorl. Ik wilde nog hoofd, schouders knie en teen voor de
microfoon doen, maar dat mocht niet; de mensen moesten hun krachten
sparen want de dag was nog lang. Jammer!
Om
uur kwamen we in het gezellige Broederschapshuis aan, een
kruising tussen Jeugdherberg de Vrolijke Trekker en een NIVON-huis uit
de jaren dertig. Zelfs de terrasschuifdeuren waren nog origineel. Het
weer en de sfeer waren goed en na een korte kerkdienst (Dominee, ik
verstaan er geen barst van….) met door mij begeleide liedjes op een
honkietonk-piano werd er uitgebreid koffie gedronken, mét taart. Hierna
gingen we wandelen in de prachtige omgeving, maar omdat het
wandeltempo wel erg laag lag, (dat heb je natuurlijk met een groep, het
tempo wordt bepaald door de minst snelle) sloeg ik voortijdig weer af
en voegde mij bij de achterblijvers op het terras. Bloedheet was het
daar, het zweet stond op mijn voorhoofd. De meeste ouderen hadden echter
hun jassen aan. (toch wel een beetje fris) Ook een oudere heer met ras
voortschrijdende Altzheimer behoorde tot de terrasbevolking. De beleefde
kantjes waren door het ziektebeeld verdwenen, dus toen iemand zei dat
.."zo'n jonge meid toch wel even kon wandelen…" riep hij op
orkaankracht: "Nou, jong, jong…… het mooitje is er zo langzamerhand wel
af. Nee, jong ken je dr niet meer noemen.." Ik bevond mij in charmant
gezelschap.
Tijd
voor de lunch. Er bleek maar voor 20 personen gedekt te zijn te zijn en
wij waren met meer. Er waren dus tekort stoelen, soepkoppen, lepels,
soep en kroketten. Voor de eerste drie artikelen zorgden wij met
vereende krachten en roofden alle benodigdheden van andere tafels (hoezo
doopsgezind), maar voor de etenswaren moesten wij het hol van de
kookleeuw in. Van de zeer drukke kookmevrouw kreeg ik nog een terrine
kerriesoep-uit-een-pakje die ik moederlijk ronddeelde, terwijl de
ontbrekende kroketten later werden aangeleverd. Precies genoeg!
's
s werden wij vergast op een werkelijk niet onaardige lezing over
Zaanse bijnamen en ik weet nu veel over markante figuren uit de
Zaanstreek.
Na een kopje thee werd de thuisreis om
uur weer aanvaard. Gemoedelijk en rustig had ik een plaats voor
mij alleen in de bus, hoorde het kabbelend gesprek aan over mensen die
gisteren nog op bezoek waren geweest maar al twintig jaar dood zijn en
bezat mijn ziel in lijdzaamheid tot we weer thuis waren. Totdat mijn
telefoon ging.
Mijn
echtgenoot. "Waar zijn jullie nu?" en nadat ik verteld had dat het
eeuwenoude station van Krommenie net aan mijn oog voorbijtrok, sprak
hij: "Ik zou maar niet naar mijn moeder gaan, zoals je van plan was. Je
moet onmiddelijk thuiskomen want de auto van Jan Jaap is weggesleept en
hij heeft een lift naar de opslagplaats nodig!" "Wààt", schreeuwde ik
(niemand in de bus had daar last van want doof) "Weet je wel dat dat
waanzinnig duur is?" "En wij kunnen dat natuurlijk betalen, want hij
heeft geen geld".
En
inderdaad, dat bleek de bedoeling. Het laatste deel van de reis zat ik
geheel gestresst in de bus. JJ zelf belde juist op het goede moment: de
bus was zojuist bij het kerkgebouw gearriveerd en ik stond hem te woord
terwijl ik mij van mijn zitplaats verhief. Daarbij leunde ik op een
leuning die niet echt tegen leunen bestand bleek; het kreng klapte in
elkaar met medeneming van mijn vinger. Luid en duidelijk galmde de naam
van Onze Lieve Heer door de bus, direct gevolgd door de naam van Zijn
Zoon toen ik hoorde hoe hoog de boete was: € 231,-Ja, ja, bij het
scheiden van de markt leert men de kooplui kennen!! Het afscheid van de
gemeente was dan ook niet echt hartelijk te noemen: om je zo te
misdragen…!
Voortaan moet ik vermomd naar de kerk, in ieder geval de eerste tijd.
Ondertussen
probeerde ik iets met JJ af te spreken. Hij had al een andere lift
geregeld, maar er moest natuurlijk geld komen en aan het eind van de
maand verflauwt de geldstroom bij ons altijd enigszins. Er diende dus
iets met de spaarrekening gedaan te worden, en er was nog precies drie
kwartier voor: per computer geld overmaken, naar een trekloket, weer
thuis zijn voor als JJ geld kwam halen. Van mijn kant kon het allemaal,
maar JJ moest van redelijk ver komen. Onderweg
van de bus naar huis probeerde ik toch nog even het geldloket en
gelukkig stond er voldoende op de betaalrekening zodat ik direct geld
kon scoren. Halverwege het Zuideinde ging mijn telefoon weer. JJ. Hij
was op weg naar mij en was zijn AUTOSLEUTELS vergeten. Hoe kom je zó
stom.
De
liftverstrekker reed echter onverstoorbaar door, zodat ze er al bijna
waren toen ik ongeveer door de telefoon schreeuwde dat ze moesten om-ke-ren
om de sleutels op te halen. JJ : " Ja maar mam, het is zo druk, want er
is Dam-tot-Damloop". Ja, daarom was die auto weggesleept; ik ben wel
blond, maar dat had ik nog net meegekregen. Ik begaf me daarop vast naar
parkeerbeheer, achter het AH distributiecentrum, om te betalen en de
mensen daar te verhinderen om voortijdig weg te gaan. Met mijn leukste
blik in de ogen (ja, het mooitje is er dan weliswaar vanaf, maar ik kan
nog wel leuk en vriendelijk doen) legde ik de situatie uit en vertelde
dat JJ echt, heus, werkelijk, zo zou komen, maar hij was
ongelukkigerwijze zijn autosleutels vergeten. Nou, als dat dan werkelijk
zo was, zouden ze wel even wachten. Pfffffff. Ik
had net 250 pegulanten op de toonbank gelegd en daar met pijn in het
hart afscheid van genomen toen mijn telefoon weer ging. JJ. Wie anders.
"Mam, ik sta voor de brug, hij ging net voor mijn neus open!"
De
jas met de lange mouwen moest weer uit de kast. Zelf kwam hij op het
idee om parkeerbeheer te bellen (knap!) en zelf te vertellen dat hij
eraan kwam, zodat ik die jas uiteindelijk niet aan hoefde. Gelukkig
maar.
Na
nog een uitgebreide telefonische routebeschrijving te hebben gegeven
begaf ik mij tussen de honderden uitgeholde deelnemers (die hun auto
daar allemaal hadden geparkeerd, en gratis) weer naar huis en sloot
mezelf daar aan op een wijninfuus.
Een telefoontje dat JJ zijn auto weer terug had bleef uit. Het was allemaal al duur genoeg geweest.
Ik
heb zelf maar gebeld. Parkeerbeheer had tegen JJ gezegd dat hij zijn
moeder maar eens extra goed moest bedanken want dat het te gek was wat
ze dee….
Ik lijk wel gek!!!
Als je haar maar goed zit!
Vorige
week zijn wij een paar dagen weggeweest, teneinde de zinnen nog even te
verzetten vóór het harde leven weer een aanvang nam. Onze keuze was
gevallen op een minicruise naar Newcastle, met een extra nacht in het
Hiltonhotel. Kort tevoren was er in de zaterdagbijlage van het NRC een
kritisch artikel over deze vorm van vakantie houden verschenen en wij
waren benieuwd of de inhoud van dat artikel wel klopte.
De
cruise was tof. Op de heenweg was de boot maar half gevuld, zodat er a)
alle ruimte was om alles goed te bekijken b) we elkaar niet in de weg
zaten op het dek en er c) voldoende ruimte was om te eten zonder elkaar
de aardappels van het bord te hoeven prikken. Ook een hut met een
raampje was heel prettig zodat de volgende ochtend de tekst: "Kijk Piet,
ijsbergen, hoort dat"? goed tot zijn recht kwam.
Newcastle
is een opmerkelijke stad. Nieuw staat broederlijk naast oud, een stukje
snelweg ligt op 40 cm afstand om een 17e eeuwse gevel heengevleid en
aan de andere kant worden er tonnen uitgegeven om een 13e eeuwse poort
weer in oorspronkelijke staat te herstellen. Er staat een
middelmatig-prachtige kathedraal uit de 15e eeuw met wel hele mooie
gebrandschilderde ramen
Daarop
staat o.a. afgebeeld Sint Joris die de draak drastisch om zeep helpt en
aan mijn echtgenoot heb ik nog uitgebreid uitgelegd hoe dit verhaal in
het dagelijks leven ook kan worden gebruikt. Verder liggen over een
afstand van minder dan een kilometer zeven bruggen en hebben de
bruggenbouwers ieder afzonderlijk hun best gedaan om een achtste
wereldwonder over de Tyne tot stand te brengen, tussen 1880 en nu.
In
een voormalig gigantisch groot graanpakhuis, ook gelegen aan de Tyne,
is een heel groot artcentre gerealiseerd met hedendaagse, zeer
opmerkelijke kunst. Geen Hollands gezeik over de kosten, de opbrengst en
de afschrijving. Gewoon mooi, en gratis, voor iedereen toegankelijk.
Verder
zitten er in elke straat minstens vier kappers. Iedere keer bij het
passeren van weer een nieuwe kapper controleerde ik even hoe mijn haar
zat....
Heel apart.
Op
een gegeven moment zijn ook wij door de knieen gegaan en zijn in zo'n
citytourbus gestapt. Vreselijk, maar je ziet dan toch het meest.
Hoewel..... De rondrit duurde een uur, maar omdat wij beiden boven de 50
zijn hebben wij de tour ten tweede male gedaan. ("Je ziet veel meer,
vind je ook niet Piet"?)
De
nacht brachten wij door in het Hilton (fijn dat mijn haar zo goed zat)
en werden wij de volgende morgen bij het uitchecken aangeslagen voor het
gebruik van vijf (!) drankjes uit de minibar.
Mijn
echtgenoot zet braaf overal zijn handtekening onder als hem dat
gevraagd wordt, dus werd de creditcard voor 25 pond belast. Gelukkig is
hij getrouwd met een haaibaai, dus bij het zien van de rekening riep ik
"That take I not" en ging terug om dit onrecht goed te maken. (Ik ruil
bij gelegenheid zelfs auto's) Mijn mediator-opleiding kwam hierbij zeer
goed van pas ( I'm afraid there has been made a mistake....in plaats
van: I want my money back, and fast.....)
Als
rechtgeaarde Hollanders hadden wij eigen flesjes water (de
NRC-verslaggever had toch gelijk) en hadden dat gekoeld in de minibar.
Om daar bij te kunnen moesten enige blikjes tijdelijk verwijderd worden.
Er zitten echter sensoren (!) onder elk blikje in de koelkast en
daardoor werden de aangeraakte consumpties automatisch bijgeschreven op
de hotelrekening. Vandaar. De techniek staat voor niets...
Terug
op de boot was het wel druk. Heel druk. Pieter had weer een
niersteenaanval dus die liet ik achter in de hut, geheel gedrogeerd door
de pijnstillers, en ik had mezelf met een boek en een spaflesje gevuld
met wijn geïnstalleerd in een soort lounge-achtig zitje op een
tussendek. Op een gegeven moment kwam daar een man bij zitten die mij
strak bleef aankijken. Eerst dacht ik nog dat hij de achterkant van het
boek zat te lezen, maar het duurde wel lang, dat staren. Op een gegeven
moment moet je wel terugkijken, dus toen dat gebeurde vroeg hij of het
een leuk boek was. Ik antwoordde heel normaal dat het wel een apart boek
was, een beetje absurd. De meneer vroeg me daarop: "Zullen we even lekker tegen elkaar aan gaan liggen,
of is dat ook absurd"? en deze stoere vrouw die zelfs auto's ruilt,
wist niet wat ze moest zeggen, alleen: "Nou, dat kan de bedoeling niet
echt zijn"
Blijkbaar zat mijn haar erg goed, of hij hield van veel...
Mijn
gedrogeerde echtgenoot, aan wie ik het verhaal deed, zei in eerste
instantie alleen maar "Blub". Dat nam ik niet natuurlijk en riep toen
heel on-doopsgezind: "Ga je hem niet op z'n bek slaan?" Maar nee, hij is
een echte (doopsgezinde) dus daar begon hij niet aan, maar hij heeft
wat later, toen hij een beetje was bijgekomen, de meneer ter
verantwoording geroepen en hem mij z'n excuses aan laten bieden. Het
verhaal over St. Joris had blijkbaar indruk gemaakt.
Kijk, dit soort praktijken stonden niet in het NRC-artikel. Fijn dat wij hierop nog een zinvolle aanvulling konden verzorgen.
We hadden verder een heerlijke avond aan boord op het dek, met prachtig weer.
De
volgende ochtend kwamen wij onze tandarts nog tegen bij het ontbijt
(tussen 2000 anderen, en wat een geluk dat ik geen jam op mijn brood had
genomen....) en zo gleden wij geleidelijk weer terug in het dagelijks
leven.
Zo'n minicruise is echt aan te raden. Zorg dat je haar goed zit, maar kijk uit voor minibars en enge mannen!!
".......I'm a poor lonesome cowboy and far away from home......"
Waartoe zijn wij op aarde?
25-07-2008
VRAAG: Waartoe zijn wij op aarde?
ANTWOORD: Teneinde het leven zin, inhoud en diepgang te geven, voor jezelf én voor anderen.
Westzaan is een heel mooi, 4 km lang lintdorp. Heel
landelijk. En heel onpraktisch; je kunt er namelijk maar aan twee kanten
uit. Aan de zuidkant (richting Albert Heijn) en aan de noordkant
(richting Dekamarkt)
Vandaag ontsnapte ik aan de landelijke sfeer via de
noordkant. Naar de Dekamarkt, waar ik in opdracht genotsmiddelen moest
aanschaffen; een fles whisky en een pak shag. Aangeland
bij de super-met-grootsteedse-uitstraling begaf ik mij dan ook
linea-recta naar de slijterij, zijnde de eerste halte van deze
belangrijke opdracht.
De slijterij-beheer-meneer en ik zijn oude bekenden.
Sinds we elkaar tussen 10.000 (!)anderen zijn tegengekomen op de
North-Sea Jazz hebben we altijd wel een praatje over een jazz-muzikant,
een -zangeres of een nieuw ophanden-zijnd evenement en zo ook
vandaag. Met een glimlach nog om de lippen verliet ik wat later de
slijterij met een fles whisky onder de arm en liep richting
tabakscounter voor het tweede gedeelte van mijn queeste.
Ik rook zelf niet (meer), sta dus zelden bij deze toonbank en omdat ik op mijn beurt moest wachten keek ik eens even rond.
Al snel viel mijn oog op een grote, hardroze
sticker, waarop in paarse letters stond " MAAK EERST BEKEND HOE OUD JE
BENT". Een 'moetje' van de tabakswet.
Het was warm en halverwege de middag. De tijd waarop algemene slapte in hersens, knieen en lachspieren optreedt.
Ik was aan de beurt. De shagmevrouw keek mij vragend
aan, ik deed stoer een stap naar voren en sprak: "Ik ben 52 en ik wil
graag een pakje Drum met vloei!"
"Nou, dat zou je ook niet zeggen...", gaf de mevrouw
direkt terug. "Nee, daarom!", antwoordde ik, en daarna wijzend op de
tekst: "En het moest van die sticker......."
Vervolgens lagen we over de toonbank van het lachen. Niet even, maar van de ouwerwetse slappe-lach-soort. Alletwee waren we het eens over het feit dat dit hééééél flauw was maar wel waanzinnig grappig.
Op de automatische piloot heb ik betaald en ik heb nog steeds geen idee hoe duur een pak shag is.
Toen ik wegliep en nog eens omkeek stond de mevrouw weer een andere klant te helpen. Gierend van het lachen.
De hele weg naar huis heb ik zitten lachen achter het stuur.
Waartoe zijn wij op aarde?
Ik heb er geen idee van of deze flauwekul diepgang aan mijn of andermans leven geeft. Of inhoud.
Maar het geeft wel zin in het leven. En ik hoop voor die mevrouw hetzelfde.
Biep!
Naast mijn Duitse hofleverancier (aan míjn huis-en-hof in Westzaan, wel te verstaan) is de échte hofleverancier, de Zaanse GrootGrutter, mijn lievelingswinkel. De kwaliteit is goed en ze hebben daar handig alles onder één dak. Dat spaart tijd en dat heb ik door de week niet zoveel. Elke vrijdag vlieg ik, gewapend met een weekmenu, langs de schappen en sla in wat ik gedurende de week nodig denk te hebben, en daarbij moet je dan niet teveel denken aan de vele handelingen die nodig zijn om van schap tot keukenkastje te komen;1) van schap in karretje, 2) van karretje op kassaband, 3) van kassaband in karretje, 4) van karretje in auto, 5) van auto op keukentafel, 6) van keukentafel in kast. Het is al vermoeiend als je het opschrijft, laat staan als je de handelingen ook nog moet uitvoeren... Maar dat heeft niets te maken met de Zaanse GrootGrutter; dat heb je in elke willekeurige andere supermarkt ook.
Wat je echter uitsluitend bij de ZGG hebt, is sinds enkele maanden: “DE BIEP"
Wat, zo zul je vragen, is nou in vredesnaam 'de biep'. Nou, dat is een handscanner waarmee je geheel zelfstandig, met losse handen, boodschappen kunt doen en direct kunt afrekenen. Handeling 2 en 3 vervallen daardoor en dus ontstaat tijdwinst. Bijna overbodig te vermelden dat dit mijn lievelingswinkel is geworden; boodschappen daar doen wordt een feest! Het werkt blind simpel. Bij binnenkomst van de winkel staat links een apparaat met een groot aantal handscanners daarin. Na wat gezwaai met een bonuskaart voor een venstertje wacht je enkele ogenblikken en de scanner die dan oplicht mag je gedurende de gehele boodschappenroute de jouwe noemen. Stoer stap je dan, gewapend met 'de biep' de winkel in en begint direkt met het scannen van b.v. de aardappeltjes. Je richt je wapen op de barcode van het gewenste artikel en ziet een rood gekleurde straal, onder het klinken van een vrolijke 'biep', veranderen in een groene. Missie geslaagd, want je ziet op het afleesvenstertje dat je zojuist de gelukkige eigenaar bent geworden van ”pondje verse kriel”.
YES!!
Zo biep ik mij zo langzamerhand met het grootste gemak probleemloos door de food- en non-food-afdelingen. Tot gisteren.....
Met de kalme zekerheid van een oude rot in het vak bewoog ik mij wederom door mijn lievelingswinkel en scande lustig groente, fruit, vlees, brood... (Ik wil ZGG- cowboylaarzen en een holster; 'sta of ik biep') tot ik op enig moment een artikel pakte wat mijn biepvriend niet kende. Die reageerde dan ook direkt met een luid en verontwaardigd: “Wieuw-wo,wieuw-wo,wieuw-wo......”
“Arrrch”!” schrok ik, liet onmiddellijk mijn bieper los en ging op afstand staan kijken hoe de zaak zich ontwikkelde. Was er luchtalarm, bevond zich een bom in voornoemd artikel of was er sprake van een terroristische actie.( Als je de plannen mag geloven komt Balkenende mijn boodschappen dan verder doen. Dat lijkt me wel gaaf, maar zover is het nog lang niet en ik moest bij de realiteit blijven.) Maar Biep had blijkbaar even een slecht humeur en even later was alles weer bij het oude. Wat later evenwel ontstond een nieuwe “uitdaging”; ik had een artikel per ongeluk tweemaal gescand en wilde dat ongedaan maken. Inmiddels door de wol geverfd wist ik dat het liggende streepje op het apparaat betekent dat je een artikel weer mag terugleggen. Liever niet natuurlijk, maar als het echt moet.... Hij reageerde dan ook met een laag en verontwaardigd: “Nee-no,nee,no,nee-no”!. Okee, tegenslagen komen we allemaal tegen in het leven, maar...boodschappen doen blijft leuk.
Het afrekenmoment was aangebroken en welgemoed begaf ik mij naar de afrekenzuil om Biep te verenigen met zijn vrienden en mijn betaalrekening 'skimvrij' van het vereiste bedrag te ontdoen. Frank en vrij parkeerde ik mijn kar bij betaalzuil nummer 2 en Biep bij betaalzuil nummer 1 waar al een meneer aan het afrekenen was. Soms ben ik redelijk intelligent, maar ik kan dat ook heel goed verbergen. Zoals nu. “Ho, ho,ho!” riep de meneer, ( ik keek nog even rond of er ergens een slee geparkeerd stond) “dit is mijn kassa”! Hoe moet ik nu verder afrekenen"? Eerst probeerde ik mijn fout nog goed te maken, maar dat lukte niet; Biep zat al in diepgaande discussie en was niet meer los te branden uit zijn vriendenkring. Op juffenmanier wees ik de meneer daarom op het scherm waar al op leesbrilloze grootte het af te rekenen bedrag stond: “Kijk, dat is úw bedrag, het mijne is veel hoger. Rekent u maar gewoon af, het gaat vast goed”. Zweet stond in mijn handen maar alles kwam goed; meneer aanvaardde mijn excuses, mijn af te rekenen bedrag stond gewoon in de wachtrij en kwam volautomatisch op het scherm nadat de aangevallen meneer had afgerekend.
Ik kwam zonder controle door de kassa. Een wonder, na alles wat de medewerkers gezien hadden van mijn acties.Typisch ZGG. Klantvriendelijk, maar ook in voor een goeie show!
Mijn devies is:
“Chaotisch maar toch leuk”
Ik ga het op mijn zakdoekjes borduren.
Leed
15-06-2008
Op
zondagavond 25 mei was ik, na een weekend met zes! afspraken, even
lekker aan het tutten in de blauwe kamer, aan m'n poppenhuizen. Dingetje
zus verzetten, stoeltje zo verschuiven, en op een gegeven moment
besloot ik dat het blauwe kijkkastje dat in de boekenkast stond, een
plank hoger veel leuker uitkwam. Direkt begon ik dus aan de boeken te
scheuren maar omdat die toch ergens heen moesten, pakte ik het kastje
van de andere plank (waar de boeken naar toe moesten) op, schoof het uit
de boekenkast en liet het vervolgens met dezelfde vaart weer uit de
tien klavieren glippen. Nog niets aan de hand, er zou alleen wat schade
zijn, maar ik moest er zonodig achteraan grijpen, dus....
Wel wat aan de hand. Het bloed liep de trap af; het glas van het kijkkastje had in mijn pink een gigasnee gemaakt.
Wel wat aan de hand. Het bloed liep de trap af; het glas van het kijkkastje had in mijn pink een gigasnee gemaakt.
"Piet, er is iets heel ergs met mijn pink", riep ik
hysterisch, en in een nano-seconde stormde Pieter uit de weezenzaal waar
hij TV zat te kijken, pakte mij bij kop en kont en nam mij mee naar de
keuken, een Hans en Grietje-spoor van bloed achterlatend. Hij gaf mij
veel keukenpapier en instructies om de wond dicht te drukken en trok
zijn schoenen vast aan. Voor naar het ziekenhuis.
Nou ben ik een laffe jakhals (volgens mij heb ik het zelfs uitgevonden) maar ik begreep zelf ook wel dat dit bezoek onvermijdelijk was.
Bij de Eerste Hulp aangekomen zette Pieter mij af
bij het meldloket en ging vervolgens de auto wegzetten. Ik moest even
wachten voordat er een stevig doorvragende zuster kwam, dus keek ik even
om me heen. Het eerste wat mijn oog trof was een mevrouw die zat te
wachten, ook een wond aan haar hand stevig dichtdrukkend, in dezelfde
houding als ik. We keken elkaar aan en lagen in een deuk! We kenden
elkaar helemaal niet, maar beiden zagen we het absurde van de situatie
in....
Na het verplichte legitimeren en
verzekeringsgegevens doorgeven, mocht ik naar binnen, alwaar een
vriendelijke dokter besliste dat deze wond gehecht diende te worden.
Direkt kwam ik met mijn eisenpakket op tafel: kon
het niet geplakt, en hoefde ik geen verdoving want daar zag ik zo
tegenop! Het laffe-jakhals-concept kwam weer om de hoek kijken.
Helaas, pindakaas, het moest wél gehecht, dan maar zonder verdoving.
Deze dokter had waarschijnlijk haar diploma 'fraaie
handwerken', want het ging heel goed. Toen ze aanmoedigend tegen mij
zei: "U doet het heel goed mevrouw", antwoordde ik dan ook: "U ook!"
Maar dat moesten we eerst afwachten. Kan ik me iets bij voorstellen.
Daarna kwam de zuster voor het leuke werk: een
feestverpakking aanbrengen. Met verve werden er -tig plakhechtingen
aangebracht teneinde het merklapidee te vervolmaken en daarna kwamen er
diverse lagen verpakkingsmateriaal over elkaar, afgewerkt met een
bevallig netje om de zaak bij elkaar te houden. (is het een cadeautje of
is het voor uzelf?)
Als klap op de vuurpijl kwam er ook nog een mitella
voor het echt dramatische effect; nu kon de buitenwereld ook zien dat ik
iets ergs had, én, ik kon nu die hand écht niet gebruiken. Fijn als je
ook nog linkshandig bent.....
In de auto, op weg naar huis, inspecteerde ik de
mitella eens goed. Leuk poppenhuisstofje, kon nog prima van pas komen.
Mijn ziektekostenverzekering dekt ook alles!!
Vorige week hadden wij hele goede vrienden op bezoek. Hij had een nieuwe camera en fotografeerde ALLES, zelfs de kaasmesjes.
Dus ook mijn vinger.
Onderstaande foto is van hoffotograaf W H, gemaakt met een Olympus F 16. Of zoiets, in ieder geval flitsend.
Goeie camera! Ik wil er ook zo een!
Woningbouwvereniging, voor service en wonen
Na gedane arbeid is het goed rusten. Zo dacht ik afgelopen vrijdagmiddag terwijl ik, na een werkweek van 50 uur, gepropt in vier dagen (ik heb een baan van 30 uur) heerlijk aan het knutselen was.
Eindelijk!! Hier had ik mij op verheugd, lekker aan mijn basteltafel met GEEN geluid om mij heen.
Toch kon de telefoon het niet laten en meldde zich met een gesprek.
Jan Jaap. “ Eh, mam, heb jij de huur van deze maand wel overgemaakt? Ik kreeg namelijk net een herinnering in de bus” Tsja, ik ben een slodder en een chaoot maar ik ken mezelf en daarom wordt de huur voor de flat van zoon van meet af aan automatisch afgeschreven. Toch gaf ik de woningbouwvereniging het voordeel van de twijfel totdat ik computerbank had gecontroleerd. Maar nee, heel duidelijk gaf het electronische afschrift aan dat de huur per 1 april was afgeschreven, en dus wél betaald was. Omdat kindje nog steeds aan de telefoon hing kon ik hem dus direkt meedelen dat Woningbouw een foutje had gemaakt en of hij dat maar even wilde rechtzetten aldaar.
Ik was lelijk van mijn knutsel-apropos gebracht, en nét toen mijn vingers wederom aan elkaar vastgeplakt zaten meldde zich ten tweede male binnen tien minuten de huistiran, de telefoon. Een verwezen zoon die me vertelde dat Woningbouw géén huur binnen had gekregen, en, erger, er hier en daar soms wel eens iets wél werd betaald. Ik besloot om zelf te bellen om hierover opheldering te verkrijgen. Ik was tenslotte de geldschieter, niewaar? En, ik voldeed ook iedere maand stipt aan mijn verplichtingen....
Hoezo rustige knutselmiddag. Ik kreeg Stephanie van de servicebalie aan de telefoon die op de automatische piloot - het was tenslotte voor haar ook vrijdagmiddag - vragen stelde en het antwoord maar half hoorde. Ook van haar hoorde ik dat de huur van appartement van zoon niet op hun rekening stond. Ik bracht er tegenin dat het bedrag wel op 1 april van mijn rekening was afgeschreven en stelde haar, terecht, de vraag waar dat geld dan gebleven was: “Dat weet ik niet mevrouw, maar wij hebben het niet”! Dit alles op redelijk verveelde en onbeleefde toon. “ En”, voegde zij er aan toe: “U hoeft u toch nergens druk om te maken, u MAG uw bankafschrift laten zien op één van onze drie kantoren, we zijn tot vijf uur open....” (Ja, dat moet je tegen mij zeggen..) Nadat ik geїnformeerd had naar het juiste adres nam ik afscheid met een grimmig: “ Dan kom ik er nú aan!”
Met een verhitte overgangskop kroop ik achter het stuur en meldde mij een kwartier later bij het kantoor in A. Met nauw bedwongen boosheid vertelde ik aan de mevrouw achter de balie de reden van mijn onvrijwillige bezoek, en omdat zij wel zag dat de stoom uit mijn oren kwam zei ze zo min mogelijk. Het enige wat ze deed was luisteren, de gegevens opzoeken en tot de conclusie komen dat er geen achterstand te bespeuren was, ja zelfs dat er iedere maand op tijd werd betaald. Ik was stomverbaasd, en hierna eigenlijk nog bozer: “En nog geen 20 minuten geleden vertelde uw collega mij dat er een achterstand was. Is dat geld dan in die tijd binnengekomen?” “Ik kom speciaal uit Westzaan om mijn bankafschrift te laten zien. Eigenlijk te gek voor woorden; Woningbouw maakt een fout, en ik mag bewijzen dat het niet zo is....”
De baliemevrouw deed uitstekend haar werk; keek naar de feiten, deed daarna actief aan frustratie-reductie en zocht daarna naar een goede oplossing. Cursus of eigen talent?
Samen kwamen wij erachter dat de collega Stephanie heette en deze werd vervolgens gebeld: “Stephanie, hier voor mij bij de balie staat een mevrouw met een bloeddruk van 210 en die is verkeerd door jou geїnformeerd...... oh, ik spreek niet met Stephanie...., oh, die is even een rondje om.....!”
Waarom verbaasde mij dit nu niet? Stephanie had waarschijnlijk niet veel beters te doen op vrijdagmiddag en had, nadat ik had aangekondigd dat ik met het bankafschrift direkt zou langskomen, nog eens, en nu goed, gekeken en geconstateerd dat er in één letter in het huisnummer een wereld van financieel verschil kan zitten. Zag vervolgens teveel op tegen de consekwenties van de confrontatie en was daarom niet bereikbaar voor commentaar.
(Ik zou haar direkt leidinggevende adviseren om haar op een cursus efficientie en klantvriendelijkheid te doen.)
Ikzelf lag in een deuk; om mezelf (je lijkt wel niet goed bij je hoofd om zo kwaad te worden) én om de mevrouw die mijn boosheid in bloeddrukcijfers aangaf.
Eénmaal weer thuis had ik zulke trillende handen dat het vrij ingewikkeld was om het knutseltje mooi af te maken; het mislukte redelijk zodat ik een tweede heb gemaakt. Die is wel gelukt. (zie hieronder)
Geef mij nog zo'n vrijdagmiddag. Het duurde tot 's avonds voor ik weer in normale doen was........
Weet Wotsjers
04-02-2008
Afvallen is de rode draad van mijn leven. De
eerste keer deed ik dat toen ik nog maar dertien jaar oud was. Dokter
had nog nooit gehoord van een versnelde pubertijdsgroei en legde mij aan
vet- en koolhydraat-loze banden. Lijnpoging was
bijzonder succesvol; in een half jaar tijd verloor ik mijn
nieuw-verworven menstruatierecht, had het steeds maar koud en had een
gigantische gewichtsafname van zes(!) kilo. Hiermee was de grondslag
gelegd voor mijn verder lijnleven. Deze verstoring op die leeftijd komt
namelijk nooit meer goed. En nu zit ik met de gebakken peren; als ik ze teveel eet tenminste.
Geestelijk blijf ik evenwel ongebroken en meld me met enige regelmaat bij de Weet Wotsjers die er met veel geduld en met inventieve eetprogramma’s weer een aantal kilo’s af weet te kletsen. Voor de duidelijkheid, zíj kletsen en ík neem de eetprogramma’s tot mij. Tot de klad er weer inkomt…
Als
ik door een lotgenote gevraagd word om weer mee te gaan, moet ik daar
heel erg over nadenken. Wil ik dit nog wel, en….., niet onbelangrijk, is
dezelfde WW-mevrouw er nog steeds? Wij hebben namelijk de laatste keer
namelijk op minder prettige wijze afscheid genomen en dat staat mij weer
vers (oef, niet over eten!) in het geheugen!
Na
lang dubben en overwegen (dit wordt, ja, ja, de zevende keer!!!)
besluit ik toch te gaan. Van mijn aanvankelijke voornemen om er met een
zak over mijn hoofd heen te gaan, zie ik weer af. Alles weegt mee
tenslotte.
De grote dag breekt aan en aangekomen
bij het afslankpand wordt ik met recht als een oude bekende begroet. “
Kijk eens wie ik heb meegebracht!” zegt mijn afslankvriendin tegen de
beheerster, en legt spanning in haar stem. Als een
gevierde blijspelactrice stap ik naar voren .“Taraaaaaa” roep ik en
wordt ontvangen met zoenen en een kop koffie. “ Fijn dat je er weer
bent!”, zegt ze. Ja, dat vind ik ook dus daar zijn we het over eens.
De
hernieuwde kennismaking met de WW-mevrouw valt wat minder soepel uit,
maar ze kan na de spontane begroeting van daareven niet veel meer
zeggen. Het blijft bij wat formeel geknik over en weer. Ook goed. Trekt wel bij.
Dan
komt het grote moment. De weegschaal. Als die had kunnen spreken had-ie
geroepen: “Niet met z'n tweeën!”. Omdat ik dat wel weet kijk ik dan ook
niet naar de rood-oplichtende cijfers, en wat ook nog meespeelt is dat
ik mijn onlangs nieuw-verworven laarzen aanheb. Foutje bij de kledingkeuze. Weegt al-le-maal mee.
Als
de weegmevrouw,(ja, dat is weer een ander) op discrete toon mij de
schade meedeelt neem ik dat (in tegenstelling tot de vorige keren) onverschillig
aan. Nu komt MEVROUW ZELF zich er weer mee bemoeien en vraagt mij wat
mijn streefgewicht is. Met de glimlach op de lippen spreek ik mijn wens
daaromtrent uit maar daarin verschillen we nog 30 kilo van inzicht, het
Instituut en ik. Enfin, eerst maar eens beginnen en omdat het de eerste
keer weer is, trakteer ik mijzelf weer eens op de volle cursustijdsduur.
Met
een kop koffie in de hand en de weegzone in het gezichtsveld zie ik
vervolgens allerlei oude bekenden aan mij voorbijtrekken met, net als
ik, de heupen nog net zo aanwezig als vorig jaar, en gelijk daarmee word
ik getrakteerd op allerhande Oud-Hollandse
spelletjes als: “slofje onder”, “zakdoekje leggen”, “verstoppertje” en
“bluf”- en “strippoker”. Vooral dat laatste wordt veel gespeeld. Het
lijkt wel Koninginnedag!
Ondertussen
komt er iemand naast mij zitten die mij ook herkent als oude bekende.
Het schept tóch een band dus heel gezellig zitten we met z'n drieën bij
elkaar en wisselen oude WW-herinneringen uit, tot het tijd wordt voor de
wekelijkse, verantwoorde, peptalk.
“Ja, dames,” zegt de WW-mevrouw, “u weet, we hebben allemaal levenslang”!
Waarop
ik mompel, duidelijk voor de buren links en rechts: ”Maar ik ben wel
regelmatig met proefverlof!” Geluidloos zakken we met z'n drieën onder
tafel van het lachen. De Wots-mevrouw, die het het heus goed doet en het ook allemaal goed meent, kijkt wat verstoord maar gaat gewoon door met haar verhaal. Maar
als we voortijdig het pand verlaten, biedt ze niet aan om mij het
programma-met-de- feestelijke-points uit te leggen. Dat is iets teveel
gevraagd, maar ze heeft het voor elkaar:
De twee W's staan voorlopig weer op mijn voorhoofd getatoueerd!
Kersttijd, de leukste tijd van het jaar.
07-01-2008
De
dag voor kerst kreeg ik een antieke, uit de 16e eeuw stammende splinter
onder mijn nagel, afkomstig uit één van de dakbalken.
Fijn,
zeker als je nog een kerkdienst moet spelen. Hij zat rotsvast en was
er natuurlijk niet uit te krijgen. Vreselijke voorspellingen werden mij
gedaan over nagels die eraf moesten en enge prikken, dus heb ik mijzelf
maar geopereerd. Dat deed ook zeer, maar onder het motto ""pijn is
fijn!" kun je meer dan je denkt. De operaties werden verdeeld over een
week en werden iedere keer vooraf gegaan aan prettig weken in de Dettol.
Dit had als bijkomend voordeel dat het niet ging ontsteken, iets wat
mij ook beloofd was als ik er niets aan liet doen. Na een week kwam ie
eruit en de afmetingen waren toch teleurstellend. Naar mijn gevoel zat
er n.l. een halve dakkap in!
Eerste
kerstdag en tweede kerstdag verliepen eigenlijk vrij rustig; gezellig
en niets op aan te merken, maar daarna was het feest. Nou ja......
De
donderdag na kerst werd ik getrakteerd op een onvervalste griep,
compleet met geen stem en erg verkouden. Tevens, maar dat kon de post
niet helpen, werd ik verrast door een pakje onder rembours. Ik had niet
genoeg geld in huis, maar oom Post beloofde de volgende dag terug te
zullen komen.
Omdat
ziek zijn uitsluitend in eigen tijd dient plaats te vinden, moest ik
natuurlijk de volgende ochtend vroeg Pieter naar het station brengen.
Omdat zich daar ook een geldautomaat bevindt (voor pakje) kon ik deze
zaken combineren, alleen vanwege een zeefhoofd was ik even mijn tas, en
dus de onontbeerlijke passen vergeten. Detail, zul je zeggen, maar toch,
voor de voortgang van direkt belang. Echtgenoot bood daarom zijn eigen
pas aan, want, naar zijn zeggen, had hij hem die dag toch niet nodig.
Bij
het station aangekomen stapten wij beiden uit, Mannie overhandigde zijn
giropas en trad haastig henen want al laat voor de trein.
Ik
stak ondertussen op de automatische piloot de pas in de automaat en
keek vervolgens wat glazig naar het venstertje dat dringend vroeg om een
pincode. Na twee seconden realiseerde ik me dat ik de pincode niet
wist, dus holde ik naar de roltrap waar ik met geen stem manlief
probeerde te roepen. Ik zag eruit om op te schieten; haar gekapt in
Coupe Overgang, een jas over mijn joggingoutfit, wallen onder mijn ogen
en een rode neus. Na vier keer roepen keek Piet om, en mét hem alle
klanten van de aanpalende tabakszaak én de andere roltrapgebruikers.
"Pincode" riep ik met wanhoop in de nog aanwezige stem. Piet stond voor
een dilemma: of de hele wereld kond' doen van zijn pincode, of de trein
missen. Hij koos voor het eerste, en zo klonk schallend door het
stationstrappenhuis de code waarvan de Postbank juist vindt dat dat het
enige is wat je niet mag delen met een ander.
Omdat
de pas zich nog in de automaat bevond, wist ik niet hoe snel ik terug
moest naar dat trekloket, en zo sta ik nummer één op de wereldranglijst
Flappentaprennen.
Tijdens
de afrondende handelingen werd ik gepasseerd door een aantal grijnzende
tabakszaak-bezoekers tegen wie ik stoer deed om mijn gezicht nog een
beetje te redden.
Te laat denk ik.
En welk gezicht?
De
volgende dag was het boodschappendag. Nog steeds ziek, maar diep
doordrongen van de noodzaak om boodschappen te doen vóór alles op was
(Piet was vrij, maar, ik noemde het al, ziek zijn doe je in je eigen
tijd) ging ik op weg en deed als eerste de kaasboer aan. Ik noemde daar
mijn bestelling op en kondigde aan dat ik zou gaan pinnen,
tegelijkertijd mijn pinpassen uit mijn portemonnee halend (Die zitten
allemaal in hetzelfde vakje)
"Zo
mevrouw, dat zijn een hoop passen!" zei de kaasboermeneer, "kunt u die
allemaal uit elkaar houden?" "O ja hoor, daar heb ik helem……." ik brak
mijn zin af en keek naar twee identieke giropassen, één van Piet en één
van mijzelf. Welke pincode hoorde nu bij welke pas? Het leek wel de
weekendkwis, en zo voerde ik het eindspel ook uit. Natuurlijk was de
eerste combinatie fout (Aii, Pierre, wat hebben ze NIET...?) maar
daarna ging het goed. (nu leg ik hiér déze giropas neer en nu ga ik met
de andere pinnen) De kaasboermeneer wist niet hoe snel hij mij de
winkel uit moest krijgen Ze leek zo normaal bij vorige bezoeken…….
Geleid chaotisme, ook in 2008. Ik heb niet de illusie dat het ooit nog verbetert, maar je maakt daardoor wel veel mee.....
Sinterklaas
Het is november. Stormen
razen over het land; daadwerkelijk en, vooral ook overdrachtelijk. Sint
is weer aangekomen met zijn boot en zijn medewerkers, en niet te
vergeten, met alle cadeautjes.
Voor het zover was werd er
in de week vóór zijn aankomst op de TV al uitvoerig verslag gedaan van
de reis van Spanje naar Nederland. Dit ging niet zonder slag of stoot;
de Pakjesdief gooide voortdurend Pieten-make-up in het eten zodat Sint
er moedeloos van werd. Om bij te blijven in de belevingswereld van de
lieve kleinen zit ik daarom de laatste tijd gehoorzaam om tien over half
acht ’s morgens voor de buis te kijken naar de belevenissen van
Sinterklaas.
Normaal gesproken vindt op
dit afschuwelijk vroege tijdstip in huize Doeven een beleefde strijd om
de douche plaats maar in deze dagen is dit verworden tot een race tegen
de klok. Van mijn kant in ieder geval . Je moet er wat voor over hebben
om ‘cool’ te zijn.
De eerste keer dat ik mijn
kleuters zie en mee kan praten over het verschrikkelijke onrecht,
Sinterklaas aangedaan, ben ik even tevoren aangereden door een
overstekende piano, zodat ik de kleuters ontvang met niet alleen een
hart dat vol verwachting klopt, maar ook met een soortgelijke voet. Wel
origineel, maar niet aan te raden. En, trouwens, het liedrepertoire
verhaalt uitsluitend van zacht gaande paardenvoetjes. Ik heb schoenmaat 41. Dit kan niet over mij gaan.
Met mijn voet in een bak
met water en geflankeerd door een echte EHBO’er en de directeur ontvang
ik de kleuters. De situatie is ietwat vreemd, maar nadat ik heb
uitgelegd dat er een klein ongelukje met mijn voet is gebeurd doen de
kinderen weer goed mee en praten volop mee over de pakjesdief met zijn
butler. Wat een engerd! We zingen nog wat Sint-krakers en het is voor
mij traditioneel leuk om te horen hoe ze de oud-hollandse teksten weer
tot zich nemen. Elk jaar weer is het voor mij weer feest om te horen
over:.... “Hoe huppelt zijn paardje en dekt op en neer”.... (de natuur
neemt altijd weer zijn loop) ..... “Zie ginds komt de stoomboot van
Spanje weer uit”...... ( kleuters zijn simplistisch; één douanepost per
keer), en wat te denken van:....... “Zie de maan schijnt door de bomen,
bakkers ga hier ver vandaan”..... (of zoiets, het kan ook chinees zijn)
De week erna, (dat vroege
opstaan en TV kijken is slopend, maar ik hou vol!) komen mijn kleuters
weer met een verwachtingsvolle blik in de ogen het lokaal binnen; “Juf,
zit je nog steeds met je voet in een bak met water?”
Als ik ontkennend antwoord blijven ze vragend kijken. Ze hebben recht op een eerlijk antwoord en dat geef ik ze dus.
“Jongens, als jullie het
niet verder vertellen zal ik vertellen wat er nu écht aan de hand was.
Natuurlijk heb ik mijn zwemdiploma A en B vroeger gehaald, maar
eigenlijk konden mijn tenen nog niet zwemmen. Dat hebben ze vorige week
geleerd”. “Ahh, nietes juf”, roepen de kinderen: “En wie waren die
mannen dan?”
“Nou, dat waren de badmeesters”, antwoord ik met een stalen gezicht.
Bij één meisje zie ik een blik van begrijpende humor. Gaaf!!! en dat is pas vier jaar oud!
En verder gaan wij weer
met het schone lied van Sint met zijn zeven Pieten. Wij zijn van plan om
dat ook voor de Sint zelf uit te voeren dus maken wij er wat moois van.
Mijn donderdagklasje is
een klasje dat voornamelijk zes-en zevenjarigen bevat en één kleuter die
niet op haar mondje gevallen is. Zij zijn erg voor de gezelligheid en
demonstreren dat voortdurend door het geven van commentaar, adviezen en
vermaningen. Naar elkaar en naar mij.
Om dit in goede banen te
leiden hebben wij afspraken gemaakt over hardop praten. Dat gaat heel
goed, maar af en toe, in het enthousiasme van het moment, brult er wel
eens iemand door de lesruimte.
We hebben het hele
Sint-repertoire doorgenomen. Het is duidelijk dat de kinderen op school
ook veel zingen want veel nieuwe liedjes kan ik ze niet leren op Maarten
en Klaas-gebied.
Er is echter een liedje
dat ze nog niet kennen. Eén kindje steekt haar vinger op; “deze kennen
we ook al, juf” . “Echt niet”, roepen de andere kinderen, en gelijk
daarop roept het kind: “Grapje”, realiseert zich dat ze illegaal
stemgeluid laat horen, steekt haar vinger op, en als ik vraag wat er is,
zegt ze nogmaals: “Grapje”.
Gehoorzaamheid kent geen tijd. Vooral met Sinterklaas!
Nieuw seizoen
Er is weer een nieuw
seizoen begonnen, met weer allemaal nieuwe kinderen. Nou, allemaal... er
is ook een aantal dat vorig jaar al bij mij in de klas heeft gezeten,
maar nu een jaartje opgeschoven is. De meesten echter zijn allemaal
jonge kleuters, en zóveel dat ik er nog een extra klas bij moest maken.
Het percentage huilende
kinderen bij de eerste les is beduidend lager dan in vorige jaren; had
ik daarvoor trappende en brullende kleuters (ja, je weet niet waar je
terecht komt tenslotte, ze kan wel bijten), heb ik nu allemaal ernstig
kijkende kinderen met hun gezichtjes opgeheven naar de juf. Allemaal
onbeschreven blaadjes, en aan mij om daar de eerste voorzichtige nootjes
op te tekenen.Wat een verantwoordelijkheid!
De eerste les, als de
kinderen binnenkomen, mogen de ouders ook even kijken, even zitten en
even meedoen, maar na tien minuten sturen we ze weg; wij kunnen nu
muziekles met losse handen. Zeggen wij.
Heel zorgvuldig kijk ik of
zich geen grote rampen en drama’s afspelen na de scheiding met de
ouders maar daar hebben ze geen last van; meteen al vlecht een kleuter
zich in een onbewaakt ogenblik in de balletbarres en de rest kijkt
bewonderend toe. Zowaar een hele prestatie én een nieuw FluXusrecord
want dit heeft niemand ooit eerder gedaan. Razend is-ie als ik hem er
tussenuit haal want hij zat net lekker! Nou, dat belooft wat.
Die belofte doet hij
direkt gestand want nadat ik een liedje op de piano heb gespeeld vraagt
hij kalm doch dringend: “Waar is dat voor?”, wijzend op de toetsen.
Denkend dat hij op de functie daarvan doelt, leg ik uit dat daar klanken
mee gemaakt kunnen worden. Dit antwoord bevredigt hem niet en nogmaals
stelt hij dezelfde vraag, nu iets dringender, en als hij ook daarop niet
hoort wat hij wil horen, komt de ten derde male de vraag door, nu op
orkaankracht; “Waar is dat dan voor?”. Lichtelijk wanhopig – ben ik rijp
voor een kleuterbijscholingscursus? – antwoord ik dat je op een piano
liedjes kan spelen. IN DE ROOS!! Veel tijd om mij te verheugen in mijn
vakmanschap heb ik echter niet want direkt daarna klinkt een zelfbewust:
“Oh, maar dat kan ik veel beter”, en zo zit ik dan de eerste les al in
plaats van gewenningstranen te drogen, te luisteren naar eigen
piano-inbreng. Waarschijnlijk is hij van plan om zijn eigen noten op
zichzelf te schrijven. Juf is slechts studiebegeleider. Ook goed.
Mijn oudste kleuters komen
binnen. Een aantal daarvan ken ik al van het vorige cursusjaar en
begroet ze dan ook hartelijk als oude bekenden maar van één kind ben ik
de naam vergeten. “Nee juf, niet weer hè?” reageert het kind.
Altzheimer-déjà–vu slaat
blijkbaar toe; kan het zijn dat ik dit al eens eerder ben vergeten? Ik
heb geen idee, maar ik herstel de schade zo snel mogelijk en begin
daarna direkt over meneer Beer die met behulp van zijn vrienden meneer
Aap en meneer Gans een prachtige Notenflat midden in de stad ontdekken.
Ik heb een ademloos gehoor; dit is ook gewoon een prachtig verhaal voor
kinderen die nog in de magische periode zitten en ik geniet extra van
hun reacties nu want over een half jaar is dat over. Dan rest slechts de
werkelijkheid. Ook niet slecht, maar anders...
Aan het eind van de les
doet een kind het dringende verzoek de volgende week weer over het
Noodgebouw te verhalen. Natuurlijk, nu zeker!
De volgende klas is de opstapklas; de kinderen van zes jaar en ouder. Ook heerlijk om te zien en mee te maken.
Vol enthousiasme vallen ze
aan op het nieuwe fenomeen ‘blokfluit’. Zalig spannend is het om daarop
hard te blazen en dus geoorloofd geluidsoverlast te veroorzaken. Horen
en zien vergaat me, dus na (zeer) korte tijd geef ik een kort doch
dringend stopteken. Iedereen stopt, maar één kind kan toch niet nalaten
om te zeggen: “Maakt niet uit, mijn blaas was toch net op!”
Fijn, dan is iedereen tevreden, en juf ook.
Juf is heel tevreden met haar klasjes en ziet uit naar de rest van het cursusjaar.
Hormonen
28-08-2007
De overgang. Een verzamelnaam voor kwalen die je eerder niet had en die je nu lastig komen vallen, zoals slapeloosheid, dikke enkels, flapperende hormonen, zweetaanvallen, stramme spieren en, o ja, je menstruatie blijft ook uit. Zeggen ze……
Ik
moet er wel om lachen. Al veel over gehoord en nu wordt ik er zelf mee
geconfronteerd. Meestal heb ik er niet zo’n last van, maar soms gaat het
ook mis. Zoals van de week.
Het
nadeel van landelijk wonen én het hebben van een slaapkamer aan de
slootkant is dat er veel muggen rondvliegen. Die muggen zijn nog van de
ouderwetse soort. Het Gezin is de Hoeksteen van de Samenleving en zo; de
vrouwen blijven thuis en passen op de kinderen en de mannen zorgen voor
het eten.
Nou,
dát was merkbaar. Hele hordes mannetjesmuggen vielen mij aan terwijl
Pieter slechts van een enkele homo last had; één bescheiden steekje bij
hem tegen wel dertig gemene steken bij mij, over het gehele oppervlak.
Bovendien leverden die krengen een belangrijke bijdrage aan mijn
slapeloosheid zodat ik mij ’s morgens uitsluitend op karakter op het
werk meldde.
Op
het werk was alles weer nieuw en leuk, we hadden elkaar zes weken niet
gezien en iedereen vertelde de vakantiebelevenissen tegelijkertijd.
Vermoeiend.
Tussen de
was ik hard aan vakantie toe.
Omdat
ik de onredelijkheid van die gedachte wel inzag, troostte ik mijzelf
daarom met een bezoekje aan het tuincentrum waar ik wel vaker kom. Aan het werk en toch nog een beetje vrij. Bovendien kon ik dan wat verse plantjes aanschaffen voor op het bureau.
Bij
het tuincentrum aangekomen besloot ik gelijk wat zakken tuinaarde mee
te nemen; zes voor 5 Euro. Een paar dagen daarvoor had ik dezelfde
aanschaf gedaan, maar men had verzuimd de korting eraf te trekken. Dat
kon ik dan gelijk even rechtzetten. Met mijn aankopen op een karretje geladen begaf ik mij naar de kassa en koos degene uit met de minste wachtenden vóór mij.
Om
een lang verhaal over wachten kort te houden: tien minuten later stond
ik er nog steeds en voerde met de meneer achter mij een grimmige
conversatie over de langzaamste caissière van het Westelijk halfrond, én
het twijfelachtige talent van mijzelf om altijd de langzaamste rij uit
te zoeken. Wij waren het eens.
Ondertussen
stond de kassamevrouw zich druk te maken om iets dat niet ín, of net
uít de kassa was. Eerst verscheen hulptroep nummer één en alras stond er
een tweede meneer bij. Met vereende krachten werd de kassa uit zijn
elektronische knoop gehaald en kon er ontspannen verder afgerekend
worden. Vlot rekende ik vijf zakken tuinaarde af, waarbij ik vertelde
dat de vorige keer de korting niet was afgetrokken. Ook toonde ik de bon
ter verificatie van het verhaal. “Ja, mevrouw, het is nu wél gebeurd,
ziet u wel?” wees de kassamevrouw. Ik zag het wel en betaalde. “Hoe zit
het nu met die Euro van de vorige bon?” vroeg ik daarna, omdat er geen
verdere actie waarneembaar was. “O, u wilt ‘m terug!” vroeg de caissière
stomverbaasd. Ik knikte slechts. “Een ogenblik dan, even die meneer
afhelpen.” Hierna boog de juffrouw zich zuchtend weer over de kassa om
mij de verlangde euro terug te geven. Duistere handgrepen en vertwijfeld
gedruk op alle knoppen konden de kassa er echter niet toe brengen om
een retourbon te maken. Rotsvast stond de tekst “ konijnenvoer 2, en
stro,1” verankerd op het beeldscherm. Hulptroep nummer één stond alweer
paraat en na vijf minuten verscheen de tweede
Samaritaan-voor-hulp-aan-nooddruftige-kassa’s.
Ondertussen
waren wij twintig minuten onderweg en zie, daar kwamen de hormonen!
Woede golfde van onderuit mijn tenen naar boven. Met een dramatisch
gebaar legde ik beide kassabonnen neer op de inpaktafel en sprak kalm
doch dreigend: “Weet u wat? Houdt u die Euro lekker zelf!”, en vertrok,
drie verblufte medewerkers achterlatend, mét nog steeds de tekst op de
kassa: “konijnenvoer…etc”. Volgens mij zijn ze nog zeker tien minuten bezig geweest om het apparaat weer in zijn normale doen te krijgen.
Ik had minder tijd nodig. Op de parkeerplaats zag ik in gedachten die verbaasde gezichten weer vóór mij en lag in een deuk.
Ook hormonen hoop ik!
Ook hormonen hoop ik!
Maastricht augustus '07
Als afsluiting van de
zomervakantie gingen wij een paar dagen naar Maastricht en dit uitje was
erg geslaagd; het weer was goed, het bier was koud, het uitzicht mooi
en de bouillabaisse prima.
We gingen natuurlijk in
twee etappes want Maastricht is te ver om in één keer te rijden….De
eerste stop was in Mook. Echt (niet) op de route dus. Een gezellig
familiehotel alwaar, als je de reservering mocht geloven, een vijf- (of
vier-, dat wist eigenlijk niemand) gangendiner geserveerd werd. Geen
culinaire hoogstandjes zo te zien op de kaart. Wij wachtten af…En ja,
inderdaad, er was wat met dat diner want na het openingsdrankje werd er
door een vrouwenober een geplastificeerd A-4tje op tafel geslingerd met
als kop “Arrangementen 3-gangendiner”.
“Ja, ik heb begrepen dat u
recht heeft op een vijf-gangendiner. Kiest u dan maar twee
voorgerechten en twee nagerechten!” En wij waren zo gek niet of we kozen
gehoorzaam twee voorgerechten. Na twee minuten behoorlijk de smoor in
gehad te hebben, moest ik daarna wel lachen; we hadden dit ook eigenlijk
wel verwacht. Er werd ook nog heel verbaasd gevraagd of we zeker wisten
dat we de soep ná het koude voorgerecht wilden…
De volgende dag, na het copieuze ontbijt begaven wij ons richting Maastricht.
“Hebben wij eigenlijk een
kaart van Nederland in de auto?” vroeg mijn echtgenoot op een gegeven
moment. Ik antwoordde, geheel naar waarheid dat deze kaart zich niet in
de auto bevond. Dit wilde mijn wederhelft echter niet geloven (“Dan moet
jij hem eruit gehaald hebben want ik heb ‘m erin gelegd”, en meer van
dit soort teksten) dus sommeerde hij mij in het dashboardkastje te
kijken. Daarop tilde ik een papiertje omhoog in ons primitieve
meeneemkastje en vond niets. “Nee”, sprak Pieter geërgerd: “Niet in het
handschoenenvakje, in het dashboardkastje!”. “Dat hebben wij niet,
Piet”, antwoordde ik: “Dat is mijn enige bezwaar tegen deze Klassieker”.
“Jawel, dat hebben wij wél”, sprak mijn geliefde weer, en na een
opgewekte welles-nietes conversatie deed Pieter bij 120 km p.u. een
greep onder het handschoenenvakje en geheel hydraulisch, voorzien van
binnenverlichting, zakte een keurig kastdeurtje naar beneden tot op mijn
knieën. Bliksemsnel herstelde ik mezelf en riep: “Kijk nou eens, wat
leuk! “ Geen kaart, maar wel twee lakstiften voor kleine schades, en ook
nog autopapieren….”
En inderdaad, in een nog
geheel nieuw en ongebruikt mapje zaten de sinds april al vermiste (heb
me wild gezocht) en dus opnieuw aangevraagde papieren. Nooit gezien, dat
dashboardkastje.
De discussie over ik-heb-het-je-nog-gezegd zal ik de lezer besparen, evenals de discussie over het onnodige kostenplaatje.
Verder was het enig in
Maastricht. Ik heb mezelf een blauwe duim aangedaan bij het aanschuiven
der stoel-met-leuningen aan de tafel, en verder ben ik zó de ingang van
de St. Pietersberg weer uitgelopen bij de aanblik van een steeds nauwer
en lager wordende gang onder de grond. Zeker klem gezeten bij de
geboorte.
Ook hier ontstond
naderhand weer een discussie over onnodig geld uitgeven, maar dat kan ik
ook niet helpen. De eigen bijdrage voor Duin en Bosch is hoger
En nu zijn we weer thuis en is het lieve leven weer begonnen.
Ik heb mezelf maar weer blond laten verven. Kunstmatige intelligentie is ook niet alles.
Drummen met juf Paula |
Juf
Paula is redelijk tot echt goed op toetsen. Zij speelt ermee. Wat
echter een ramp is, zijn knopjes. Electronische zijn het ergst. Nog niet
zo lang geleden schafte ik bij een grote, niet nader te noemen Duitse
winkelketen een mooie digitale camera aan met een heldere
gebruiksaanwijzing. Heel goed voor mensen met een knopjes-blokkade. Deze
camera leek handig voor je weet maar nooit.
Dat moment kwam al vrij snel.
Mijn jongste kleuters
hadden een gezamenlijk besluit genomen; ze gingen allemaal op drumles.
De moeders die de kleuters naar het lokaal begeleidden, maakten wat
bezwaren; zouden jullie ook nog niet eens naar een ander instrument
kijken, of misschien nog wel een jaartje bij juf Paula blijven...
Ik besloot mee te gaan in
de tegenwoordige verkooptrend: “See before you buy” en nodigde alle
kleuters uit mee te gaan naar het drumlokaal, er werd daar toch nog geen
les gegeven. Snel griste ik nog wat stokken en kloppers mee zodat de
kinderen niet alleen naar de drumstellen konden kijken, maar er ook nog
even op konden spelen. (zien en ervaren, een beproefd pedagogisch
begrip) Toen de deur van het drumluilekkerland open ging, viel er even
een diepe stilte. Van bewondering, én vóór de storm. Waar ze in eerste
instantie voor vielen was voor de kleur van de snare- en
basedrum. De groene was heel populair; binnen de kortste keren zaten
daar twee kleuters achter. De rest nam genoegen met tweedehandskleuren
zodat even later alle drumstellen bezet werden door twee kinderen.
Aanvankelijk werd er nog voorzichtig geprobeerd maar alras verschenen de
fanatieke blikken op de gezichtjes en kwam het geluidsniveau tot de
pijngrens. Enige pogingen er structuur in aan te brengen liepen op niets
uit, ik was niet eens te verstaan. Met flauwgevallen oren nam ik mij
aan het eind van de les voor dit nog eens te doen en dan mijn
versgescoorde camera mee te nemen. Leuk voor het nageslacht!
De week daarna begaven wij
ons dus wederom naar het drumlokaal. De kleuters leefden zich weer
heerlijk uit op de drumstellen (tevoren was de kleurenwens al door allen
uitgesproken) en ik nam, samen met een meegekomen moeder naar hartelust
foto's met mijn zo gemakkelijk te bedienen camera. Eitje!
De week daarna was ik in
Portugal. (Dit keer geen meisje met een stepje) Er was heel veel te zien
en het fotograferen kende geen geheimen meer voor mij, dus op de
laatste dag van de vakantie was het geheugen van de camera vol. Met één
druk op de knop wiste ik met het grootste gemak alle vakantiefoto's, en,
wat nog veel erger was, ook alle kleuterdrumfoto's!
Als ik dat niet gedaan
had, hadden de vaders en moeders nu in dit blad kunnen zien hoe fanatiek
sommigen keken, en missen nu ook de foto waarop een kleuter achter het
drumstel zit met haar handen voor haar oren en haar ogen dicht geknepen.
Ook de foto waarop een meisje stokstijf blijft staan met een vage
glimlach op de lippen, zal nooit gepubliceerd worden.
Gelukkig bracht
meefotograferende moeder Petra uitkomst. Die is dus wél handig met
knopjes en mailde mij de bijgaande foto. Ook mooi. En blijvend.
Volgend seizoen ga ik een cursus fotograferen doen bij de afdeling Beeldend! Mét knopjesinstructie.
This blog is very useful.Autopapieren mapje.. If you want to get passjeshouder then please contact us ??
BeantwoordenVerwijderen